Blaaskanker

Blaaskanker

Wat is blaaskanker?

Blaaskanker ontstaat wanneer abnormale cellen in de urineblaas zich ongecontroleerd vermenigvuldigen en een tumor vormen.

Deze vorm van kanker begint meestal in het slijmvliesweefsel of urotheel, de binnenbekleding van de urineblaas. De tumor kan aan het oppervlak van de blaaswand groeien of tot de spierlaag doordringen. Na verloop van tijd kan de kanker ook omliggende organen zoals baarmoeder, vagina en prostaat aantasten.

Als de kankercellen via bloedvaten uit de primaire tumor ontsnappen en gaan woekeren in andere organen, het bot of lymfeklieren, spreekt men van uitzaaiingen of metastases. Ze bestaan uit kankercellen die van de blaastumor afkomstig zijn en moeten daarom worden behandeld als blaaskanker.

Meer weten:

Risicofactoren

Tabak

Tabak is de belangrijkste risicofactor: rokers hebben ongeveer driemaal meer kans op blaaskanker dan niet-rokers.

Blootstelling aan chemische stoffen

In de werkomgeving kan langdurige en/of frequente blootstelling aan stoffen als arseen, aromatische amines, beta-naftylamine, benzidine en aniline de ontwikkeling van blaaskanker bevorderen. Deze producten worden gebruikt bij de productie van verf, rubber, aluminium, metalen, textiel en kleurstoffen.

Chronische irritatie van de blaas

Veelvuldige of langdurige irritatie van de urineblaas, die kan worden veroorzaakt door blaasstenen of chronische blaasontstekingen, verhoogt het risico op het ontwikkelen van blaaskanker.

Chemotherapie

Bepaalde vormen van chemotherapie, zoals de behandeling met cyclofosfamide of ifosfamide, kunnen leiden tot irritatie van de urineblaas, waardoor de kans op blaaskanker groter wordt.

Radiotherapie

Radiotherapie ter hoogte van de buik of het bekken kan blaaskanker in de hand werken.

Bepaalde medicinale planten en drugs

Zowel opium als aristolochiazuren (kankerverwekkende stoffen die voorkomen in bepaalde planten waarvan sommige Chinese kruidenmengsels worden gemaakt) verhogen het risico op blaaskanker.

Genetische kwetsbaarheid

In sommige gevallen kan blaaskanker deel uitmaken van een erfelijk tumorsyndroom zoals het Lynch syndroom.

Preventiemaatregelen

Een gezonde levensstijl vergroot de kans op een lang en gezond leven, maar biedt niet de absolute garantie dat je nooit kanker zult krijgen.

Om het risico op blaaskanker te beperken kunnen gezonde en evenwichtige gewoonten een belangrijke rol spelen:

    1. Rook niet 
    2. Vermijd blootstelling aan chemische stoffen. In de werkomgeving moeten beschermende maatregelen strikt worden nageleefd
    3. Drink veel water, minimaal 1,5 tot 2 liter per dag
    4. Volg een gezond en evenwichtig dieet, met zoveel mogelijk fruit en groente

Symptomen

Meestal zijn symptomen van blaaskanker pas in gevorderde stadia van de ziekte merkbaar:

    • de aanwezigheid van bloed of bloedstolsels in de urine
    • pijn of een branderig gevoel tijdens het plassen
    • abnormaal vaak moeten urineren
    • urineretentie: wel aandrang, maar niet kunnen plassen
    • pijnlijke contracties of ongecontroleerde samentrekkingen van de blaasspier

Deze symptomen zijn niet specifiek voor blaaskanker. Ze kunnen duiden op andere, vaak goedaardige, problemen. Merk je een of meer van deze symptomen op, raadpleeg dan je arts.

Screening en diagnostiek

Blaaskanker wordt niet systematisch gescreend bij de algemene bevolking.

Zijn er afwijkingen of symptomen, dan kan je arts diagnostische tests voorschrijven, bijvoorbeeld een bloedonderzoek of medische beeldvorming.

Als deze onderzoeken de aanwezigheid van kanker bevestigen, volgt een aanvullend onderzoek om de exacte aard en omvang van de ziekte te bepalen. Deze informatie is essentieel om voor de best mogelijke behandeling te kunnen kiezen.

Meer weten over diagnostische tests met betrekking tot blaaskanker:

Behandeling

Een gespecialiseerd multidisciplinair medisch team bepaalt voor elke patiënt welke de best mogelijke behandeling is. De keuze hiervan hangt af van het kankertype en het stadium waarin de ziekte zich bevindt, maar ook van de algemene gezondheidstoestand van de patiënt en, voor zover mogelijk, van zijn of haar voorkeur.

De meest toegepaste behandelingen bij blaaskanker:

    • chirurgische ingreep
    • blaasspoelingen met chemotherapie of BCG
    • laserbehandeling
    • radiotherapie
    • chemotherapie
    • de nieuwste generatie immuuntherapie, die gebruik maakt van het lichaamseigen immuunsysteem om kanker te bestrijden
    • gerichte behandelingen om gevorderde kanker te behandelen wanneer andere behandelingen niet hebben gewerkt

Het is mogelijk meerdere behandelingen met elkaar te combineren.

Meer weten:

Levenskwaliteit als prioriteit

Tijdens alle stadia van de behandeling en bij het streven naar een blijvend herstel staat de levenskwaliteit van de patiënt op de lange termijn voorop.

Dat geldt ook op de korte en middellange termijn zodra de ziekte chronisch wordt. In het stadium van de palliatieve zorg, wanneer de ziekte niet meer onder controle te krijgen is, heeft levenskwaliteit absolute prioriteit.

In al deze gevallen zet het medisch team al zijn knowhow in om de levenskwaliteit zo goed mogelijk te bewaken.

Meer informatie over palliatieve zorg en levenseinde

Nevenwerkingen

Het doel van elke behandeling is om kankercellen te vernietigen. Helaas kunnen hierbij ook gezonde cellen worden beschadigd en bijwerkingen worden veroorzaakt. Deze bijwerkingen kunnen sterk van elkaar verschillen, afhankelijk van de behandeling en de patiënt.

We raden je aan om je arts te vragen welke nevenwerkingen je kunt verwachten en waarop je moet letten.

Wanneer bij een chirurgische ingreep de volledige verwijdering van de blaas wordt uitgevoerd, kan de urine niet langer via natuurlijke kanalen uit het lichaam worden verwijderd.

Er worden dan drie oplossingen overwogen:

  1. Constructie van een vervangblaas

Na het verwijderen van de blaas vervangt de chirurg die door een stukje uit de darm. Deze vervangblaas zal fungeren als een reservoir en verbonden worden met de urineleiders en plasbuis. De urine kan dan op natuurlijke wijze worden afgevoerd.

  1. Stoma met continent urinereservoir

De chirurg isoleert een stukje darm om een reservoir in de buik te maken. Vervolgens worden beide urineleiders op dit reservoir aangesloten om een klep te creëren. De uitgang van het continent urinereservoir wordt meestal in de navel of als vlakke stoma in de onderbuik gehecht. Deze stoma ligt volledig gelijk met de huid en is daardoor nauwelijks zichtbaar. Het reservoir wordt minimaal viermaal per dag geleegd via een dun slangetje of katheder. De vlakke stoma wordt afgedekt met een pleister, gaasje of klein opvangzakje.

  1. Stoma met incontinent urinereservoir

Bij een incontinent urinereservoir wordt de urine via een opening in de buikwand constant in kleine hoeveelheden afgegeven. Op de buik van de patiënt wordt een zakje gekleefd dat als opvangsysteem dient.

Meer weten over de nevenwerkingen:

De OZC, je partner tijdens je behandeling

De oncologisch zorgcoördinator is een verpleegkundige, gespecialiseerd in kanker, die zorgt voor de praktische uitvoering van de door het multidisciplinair team voorgeschreven behandeling en die de patiënt de hele duur van zijn of haar zorgtraject in het ziekenhuis begeleidt.

Tijdens je behandeling is de oncologisch zorgcoördinator je belangrijkste aanspreekpunt. Hij of zij maakt integraal deel uit van je zorgteam, woont al je consultaties bij en coördineert al je afspraken. Je zorgcoördinator is makkelijk bereikbaar, telefonisch of via e-mail, om je vragen te beantwoorden.

Na de behandeling

Follow-up na de behandeling

Na de behandeling is het van belang dat je gezondheidstoestand wordt opgevolgd. Je krijgt een persoonlijk schema van consultaties en aanvullende onderzoeken (bloedonderzoek, beeldvorming…). Die gebeuren in het begin op regelmatige basis, maar vervolgens geleidelijk minder frequent. Als er tussen twee controles nieuwe aandoeningen of symptomen optreden, is het aangeraden zo snel mogelijk je arts op de hoogte te brengen.

Genezing of remissie?

Remissie betekent een vermindering of volledige verdwijning van tekens die wijzen op de aanwezigheid van kanker. Als alle symptomen zijn verdwenen, is er sprake van volledige remissie. Dat betekent niet noodzakelijk dat de aandoening volledig en permanent voorbij is. Mogelijk hebben sommige kankercellen het overleefd en zijn ze te klein om te worden gedetecteerd. Maar ze kunnen wel het begin zijn van een toekomstige herval. Pas als er nog een extra periode is overbrugd, waarbij medische onderzoeken geen enkele afwijking of kankercel meer kunnen detecteren, is er sprake van genezing. De duur van deze periode hangt af van het kankertype.

Hoe lang moet je wachten op blijvende genezing?

Gemiddeld duurt het vijf jaar voor een kankerpatiënt die geen behandeling meer nodig heeft, genezen wordt verklaard. Maar voor sommige kankertypes kan dat al vroeger gebeuren, terwijl er in zeldzame gevallen na vijf jaar toch nog herval mogelijk is. De algemene regel is dat hoe langer een remissie duurt, hoe groter de kans wordt op blijvende genezing.

FAQ
Veelgestelde vragen

Heeft blaaskanker een invloed op seksualiteit?

Wanneer de urineblaas moet worden verwijderd, kan dit een grote impact hebben op de mannelijke seksualiteit. De zenuwen die verantwoordelijk zijn voor erecties worden vaak aangetast. Specifieke chirurgische technieken en/of geneesmiddelen kunnen deze situatie verhelpen.

Veroorzaakt de behandeling van blaaskanker urineproblemen?

Als de blaas is verwijderd en er door de chirurg een vervangblaas is geplaatst, zal de patiënt opnieuw moeten leren plassen. De hersenen ontvangen niet meer het waarschuwingssignaal dat de blaas vol is, zodat de patiënt geen aandrang voelt om te plassen. Bovendien beschikt het deel van de darm dat wordt gebruikt om de blaas te reconstrueren niet over kringspieren die de samentrekking mogelijk maken om de urine af te voeren. De patiënt moet leren zijn buikspieren samen te trekken om te urineren. Indien mogelijk gebeurt het legen van de vervangblaas via een katheter of een dun slangetje in de buikholte.

Hoe noemt men een specialist in urinewegen?

Zo’n specialist noemt men een uroloog.