Leverkanker

Leverkanker

Wat is leverkanker?

Leverkanker ontstaat wanneer abnormale cellen zich ongecontroleerd vermenigvuldigen en een tumor vormen. Naarmate dit gezwel in omvang toeneemt, kan het de werking van de lever verstoren en de bloed-, lymfe- en galvaten binnendringen, evenals de organen rond de lever.

Als kankercellen uit de primaire tumor ontsnappen en gaan woekeren in andere organen spreekt men van uitzaaiingen of metastases. Ze bestaan uit kankercellen die van de levertumor afkomstig zijn en moeten daarom worden behandeld als leverkanker.

Hepatocellulair carcinoom of levercelcarcinoom is de meest voorkomende leverkanker. In ongeveer 90% van de gevallen gaat het om dit type en wordt het voorafgegaan door levercirrose.

De informatie op deze pagina’s heeft betrekking op hepatocellulair carcinoom.

Risicofactoren

Het belangrijkste risico op leverkanker is levercirrose.

Andere risicofactoren zijn onder meer leeftijd, geslacht en roken.

Preventiemaatregelen

Levercirrose voorkomen is de belangrijkste maatregel om de kans op leverkanker te verkleinen. Aandachtspunten:

  • matige alcoholconsumptie of geheelonthouding
  • vaccinatie tegen hepatitis B
  • opsporing en behandeling van chronische actieve hepatitis C. Antivirale middelen kunnen ruim 95% van de patiënten met deze aandoening genezen
  • een gezond dieet en dagelijks lichaamsbeweging om niet-alcoholische leververvetting te voorkomen

In elk geval is niet roken of stoppen met roken sterk aanbevolen.

Patiënten met levercirrose gaan best regelmatig op controle om mogelijke leverkanker in een vroeg stadium te detecteren. De arts kan dan enkele onderzoeken uitvoeren:

    • bloedtest op tumormarkers zoals alfafoetoproteïne
    • echografie van de lever

Ben je drager van het hepatitis C-virus, dan is screening via bloedonderzoek aangeraden. Meer dan 95% van de patiënten met hepatitis C kunnen worden genezen dankzij antivirale middelen, die de ontwikkeling van levercirrose verhinderen.

 

 

Symptomen

De symptomen van leverkanker zijn uiteenlopend, manifesteren zich laattijdig en zijn niet specifiek voor kanker. Enkele voorbeelden :

    • buikpijn
    • abnormale vermoeidheid
    • geelzucht
    • vocht in de buikholte (ascites)
    • onverklaarbaar gewichtsverlies
    • verminderde eetlust

Raadpleeg je arts als je een of meer van deze symptomen opmerkt. Let wel: ze leiden niet noodzakelijk tot leverkanker.

 

Screening en diagnostiek

Meer weten over diagnostische tests met betrekking tot leverkanker:

Behandeling

De behandeling van leverkanker is afhankelijk van:

    • het aantal tumoren in de lever en de grootte en locatie ervan
    • de aanwezigheid van een trombose of bloedstolsel in de poortader
    • de ernstig of minder ernstig verstoorde werking van de lever
    • de eigenschappen en algemene gezondtoestand van de patiënt

De belangrijkste behandelwijzen:

    • Chirurgie, waarbij de lever gedeeltelijk wordt verwijderd of ─ in het geval van een levertransplantatie – volledig
    • De vernietiging van de tumor door de huid heen (percutane tumorvernietiging)
    • Gerichte radiotherapie of een hoge dosis uitwendige bestraling op een klein gebied (stereotactische radiotherapie)
    • Embolisatie met of zonder chemotherapie of radiotherapie. Hierbij wordt de bloedtoevoer naar de tumor verminderd of geblokkeerd, zodat die minder of geen zuurstof (meer) krijgt
    • Gerichte therapieën en immuuntherapie

Meer weten over de behandeling van leverkanker:

Levenskwaliteit
als prioriteit 

Tijdens alle stadia van de behandeling en bij het streven naar een blijvend herstel staat de levenskwaliteit van de patiënt op lange termijn voorop.

Dat geldt ook op korte en middellange termijn zodra de ziekte chronisch wordt. In het stadium van de palliatieve zorg, wanneer de ziekte niet meer onder controle te krijgen is, heeft levenskwaliteit absolute prioriteit.

In al deze gevallen zet het medisch team al zijn knowhow in om de levenskwaliteit zo goed mogelijk te bewaken.

Meer informatie over palliatieve zorg en levenseinde

Nevenwerkingen

Meer weten over mogelijke nevenwerkingen:

 

De OZC, je partner
tijdens je behandeling

De oncologisch zorgcoördinator is een verpleegkundige, gespecialiseerd in kanker, die zorgt voor de praktische uitvoering van de door het multidisciplinair team voorgeschreven behandeling en die de patiënt de hele duur van zijn of haar zorgtraject in het ziekenhuis begeleidt.

Tijdens je behandeling is de oncologisch zorgcoördinator je belangrijkste aanspreekpunt. Hij of zij maakt integraal deel uit van je zorgteam, woont al je consultaties bij en coördineert al je afspraken. Je zorgcoördinator is makkelijk bereikbaar, telefonisch of via e-mail, om je vragen te beantwoorden.

Na de behandeling

Follow-up na de behandeling

Na de behandeling is het van belang dat je gezondheidstoestand wordt opgevolgd. Je krijgt een persoonlijk schema van consultaties en aanvullende onderzoeken (bloedonderzoek, beeldvorming…). Die gebeuren in het begin op regelmatige basis, maar vervolgens geleidelijk minder frequent. Als er tussen twee controles nieuwe aandoeningen of symptomen optreden, is het aangeraden zo snel mogelijk je arts op de hoogte te brengen.

Genezing of remissie?

Remissie betekent een vermindering of volledige verdwijning van tekens die wijzen op de aanwezigheid van kanker. Als alle symptomen zijn verdwenen, is er sprake van volledige remissie. Dat betekent niet noodzakelijk dat de aandoening volledig en permanent voorbij is. Mogelijk hebben sommige kankercellen het overleefd en zijn ze te klein om te worden gedetecteerd. Maar ze kunnen wel het begin zijn van een toekomstige herval. Pas als er nog een extra periode is overbrugd, waarbij medische onderzoeken geen enkele afwijking of kankercel meer kunnen detecteren, is er sprake van genezing. De duur van deze periode hangt af van het kankertype.

Hoe lang moet je wachten op blijvende genezing?

Gemiddeld duurt het vijf jaar voor een kankerpatiënt die geen behandeling meer nodig heeft, genezen wordt verklaard. Maar voor sommige kankertypes kan dat al vroeger gebeuren, terwijl er in zeldzame gevallen na vijf jaar toch nog herval mogelijk is. De algemene regel is dat hoe langer een remissie duurt, hoe groter de kans wordt op blijvende genezing.