We hebben geen enkele ervaring en dus ook geen wetenschappelijk onderzoek bij mensen over een verband tussen kanker en 5G.
De effecten van een potentieel kankerverwekkende stof worden meestal pas waargenomen na een blootstelling van enkele decennia, dus 20 of 30 jaar.
Moeten we uit voorzorg alle vermoedelijke kankerverwekkende stoffen verbieden?
Dat lijkt onrealistisch.
De IARC, onderdeel van de WHO, bestudeert en stelt voortdurend een lijst op van kankerverwekkende stoffen: Tot op heden zijn,
https://monographs.iarc.fr/fr/agents-classes-par-les-monographies-du-circ-2/
De overgrote meerderheid van groep A (behalve asbest), waarvan de link met kanker absoluut bewezen is, is niet onderworpen aan een verbod.
De IARC classificeerde in 2011 radiogolven in verband met mobiele telefoons in groep 2B, dat wil zeggen dat het mogelijk kankerverwekkend was voor de mens.
https://www.iarc.fr/wp-content/uploads/2018/07/pr208_E.pdf
De conclusie van Dr. Vanderstaeten uit het symposium dat we een aantal jaren geleden organiseerden over milieu en gezondheid (voor er sprake was van 5G, maar wel 20 jaar gebruik van mobiele telefoons), was de volgende:
“In werkelijkheid kunnen we niet duidelijk “ja’ of “nee” antwoorden op de vraag of elektromagnetische velden van draadloze communicatiesystemen schadelijk zijn voor de gezondheid. Zelfs als er veel groepen onafhankelijke, internationale deskundigen van mening zijn dat er geen ernstige schadelijke aanwijzing is.
Dat is geruststellend, vooral omdat we na jarenlang gebruik, geen duidelijke indicatie gevonden hebben van gezondheidsschade bij het naleven van de aanbevelingen van nationale en internationale autoriteiten.
Maar aan de andere kant, weten we nog niet genoeg over de gevolgen van de huidige blootstelling voor een heel leven en de hele bevolking over de RF-straling van draadloze communicatiesystemen om een definitieve beslissing te kunnen nemen.”
Stichting tegen Kanker kan dus geen commentaar geven over het potentiële gevaar van 5G voor de menselijke gezondheid en beveelt wetenschappelijk onderzoek aan om mogelijke negatieve effecten van 5G op de menselijke gezondheid (met name kanker) te identificeren en, indien nodig, de mechanismen te begrijpen.
Geen enkel wetenschappelijk bewijs kan het in dit stadium mogelijk maken om een verbod aan te vragen. Het verbod op andere bewezen middelen (groep A) moet eerst overwogen worden, zoals tabak, alcohol, zonnebanken,… allemaal ingedeeld in de eerste groep
Indien we een bredere analysehoek nemen, zonder te weten of dit verbod een voordeel voor de gezondheid kan opleveren, kunnen we gemakkelijk de schade voorspellen in termen van gezondheid, communicatie, het delen van informatie, videovergaderingen,… (want waarom zouden we 4G toestaan als we 5G verbieden?)
Het grootste en meest recente onderzoek over de gevaren van mobiel bellen heet Interphone, en werd uitgevoerd door het International Agency for Research on Cancer (IARC). Het onderzoek spitste zich toe op patiënten met een glioom (soort hersengezwel), een meningioom (hersenvliesgezwel), een acusticus neurinoom (goedaardig gezwel van de gehoorzenuw) of een speekselkliergezwel. Deze groep en een controlegroep zonder gezwellen werden ondervraagd over hun gsm-gebruik.
De resultaten (gepubliceerd in mei 2010) laten niet toe een duidelijk verband aan te tonen tussen hersengezwellen en gsm-gebruik. Maar het IARC klasseert gsm-golven wel in de categorie 'mogelijk kankerverwekkend'. Verder onderzoek is dus wenselijk, gezien de steeds toenemende beltijd en de steeds veranderende manier van mobiel bellen, vooral bij jongeren. In die optiek financiert de Europese Unie een nieuw project dat de risico’s op hersengezwellen door gsm-gebruik tijdens de kindertijd en adolescentie onderzoekt.
Het Interphone-onderzoek omvat relatief weinig mensen die reeds tien jaar of langer mobiel bellen. Het onderzoek levert dan ook maar weinig informatie op over het effect op lange termijn, omdat de ontwikkelingsperiode van een kanker veel langer kan zijn. De resultaten over de mogelijke gevaren van gsm-gebruik zijn dus interessant, maar vergen nog verder onderzoek over een langere periode en bij een grotere bevolkingsgroep. In afwachting neem je best wel voorzorgsmaatregelen: