Behandelingen van baarmoederkanker (endometriumkanker) vereisen een nauwgezette coördinatie tussen verschillende medische en paramedische disciplines. Afhankelijk van de noden worden verschillende behandelingen toegediend. Soms op zichzelf, maar vaak gecombineerd. Het gaat om:
De behandelingen worden nooit door één enkele arts beslist. Elke patiënt bij wie baarmoederkanker wordt vastgesteld, wordt besproken in een Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC). Daarbij zijn artsen uit verschillende disciplines betrokken, die samen de therapeutische strategie bepalen. Elke behandeling wordt dus afgestemd op het individu.
De keuze van de behandelingen is o.a. afhankelijk van:
Chirurgie is de basis van de behandeling van baarmoederkanker. Er worden preoperatieve routineonderzoeken gedaan (bloedafname, radiografie van de borstkas en elektrocardiogram). Afhankelijk van de situatie zijn mogelijk nog andere onderzoeken aangewezen:
Het wegnemen van de baarmoeder heet een hysterectomie. Soms worden ook andere organen rond de baarmoeder weggenomen:
De medische voorgeschiedenis en de reden van de operatie helpen de dokter te bepalen welk type van hysterectomie het meest is aangewezen.
De eerste behandeling van baarmoederkanker is een totale buikhysterectomie (de baarmoeder wordt weggenomen via een insnijding in de 'bikinilijn' of het midden van de buik) met een verwijdering van de eierstokken en eileiders aan beide kanten. Dat is belangrijk omdat er microscopische uitzaaiingen in kunnen zitten. Bovendien hebben vrouwen met een adenocarcinoom van het endometrium een groter risico om eierstokkanker te krijgen.
De ingreep begint met een insnijding midden onder de navel. De buikvliesholte wordt dan systematisch bekeken, met extra aandacht voor het bevoelen van de klieren, langs de aorta en de bekkenklieren, op zoek naar macroscopisch verdachte klieren. Vervolgens worden de baarmoeder, eierstokken en eileiders weggenomen. In sommige gevallen worden opgezette en macroscopisch verdachte klieren al bij het begin van de operatie weggenomen.
Als het microscopisch onderzoek van deze lymfeklieren hun overwoekering door kankercellen bevestigt, wordt meteen een postoperatieve radiotherapie voorgeschreven.
De adjuvante radiotherapie maakt een lokale controle van de tumor veel gemakkelijker. Afhankelijk van het geval gebeurt dit via:
Als de baarmoeder, maar ook de baarmoederhals, overwoekerd zijn door een adenocarcinoom van het endometrium en de rest van de uitzaaiingsbalans negatief is, zijn er twee behandelingen mogelijk.
Baarmoederkanker kan gevorderd worden genoemd als er sprake is van:
Ook in deze gevallen is het belangrijk dat de behandeling op elk individueel geval van baarmoederkanker wordt afgestemd. Er zijn 2 mogelijke scenario’s:
Hormoontherapie wordt toegepast om de groei van de endometrische kankercellen af te remmen. Men kan progesteron geven, die de werking van de oestrogenen tegengaat. Dankzij geneesmiddelen is het mogelijk om de werking of de productie van oestrogenen te blokkeren.
Hormoontherapie kan op zichzelf gegeven worden (als men chirurgie en radiotherapie afraadt) of in combinatie met andere behandelingen van baarmoederkanker.
Ook de behandeling van recidieven van baarmoederkanker wordt op maat uitgewerkt. Tijdens beslissingen over de behandelingen worden bepaalde grote regels gevolgd.
De chirurgie speelt een heel beperkte rol voor vrouwen:
Toch kan men ze bepaalde chirurgische technieken voorstellen.
De behandeling van elk ander recidief begint met een hormoontherapie met een hoge dosis progestatieven. Als een reactie volgt, wordt de behandeling met progestatieven voor altijd voortgezet. Zo niet, dan kan chemotherapie worden voorgeschreven.
Laatst aangepast op: 9/10/2018