Via deze link kun je een algemene uitleg vinden over kanker, en wordt o.a uitgelegd wat kanker is. Hieronder bespreken we kanker van de blaas.
De blaas ligt onder in de buikholte, vlak achter het schaambeen. De blaas vangt de urine op, die afkomstig is van de nieren. Urine ontstaat door filtering van het bloed in de nieren. In de nieren komt de urine samen in een trechtervormige ruimte, de nierkelk. Vanuit de nierkelken stroomt de urine via de urineleiders (ureters) in de blaas. Via de plasbuis (urethra) wordt de urine vervolgens uit de blaas geloosd.
De nieren, de urineleiders, de blaas en de plasbuis vormen de urinewegen. Die zijn vanaf de nierkelk tot en met de plasbuis aan de binnenzijde bekleed met slijmvlies, het urotheel. Dat type slijmvlies komt alleen in de urinewegen voor. De blaaswand bestaat verder uit verschillende spierlagen. Aan de buitenkant van de blaas bevinden zich een vetlaagje en enkele lymfevaten.
Blaaskanker in cijfersIn de infografiek hieronder zijn de cijfers van het Belgisch kankerregister gebruikt. Wij vatten die cijfers voor u samen en geven ze grafisch weer. Zo kunt u makkelijk zien hoe vaak deze kanker per jaar optreedt, welke leeftijden het meest getroffen worden, en hoeveel mensen eraan overlijden. De meerderheid van de blaaskankers wordt bij mannen gevonden: blaaskanker komt ongeveer viermaal vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, en treedt vooral op bij mensen die ouder zijn dan zestig. |
Het meest voorkomende type blaaskanker is de urotheelceltumor, ook wel overgangsepitheelcarcinoom genoemd. Hij ontstaat vanuit het slijmvlies (urotheel) van de urinewegen. Dat type komt voor in meer dan 90% van de blaaskankers. We overlopen daarom hier uitsluitend dit type kanker.
Andere (zeldzame) vormen van blaaskanker zijn carcinomen met squameuse cellen en adenocarcinomen.
Blaaskanker kan het slijmvlies van de gehele urinewegen aantasten. Er kunnen dus gelijktijdig op verschillende plaatsen in de urinewegen tumoren voorkomen. Bij één op de tien patiënten met blaaskanker is dat het geval. De specialist, in dit geval een uroloog, zal daar bij het onderzoek en de behandeling rekening mee houden.
Een blaastumor ontstaat bijna altijd in het slijmvlies van de blaaswand. Afhankelijk van zijn groeiwijze kan men volgend onderscheid maken
Als een tumor met oppervlakkige groei niet tijdig behandeld wordt, zal hij in de diepte gaan groeien (invasief worden).
Wanneer de uroloog de binnenkant van de blaasholte onderzoekt, kan hij verschillende vormen vaststellen:
Blaaskanker kent een voorstadium, artsen spreken dan van een carcinoma in situ (CIS). Hooguit 10% van de blaastumoren is op het moment van de ontdekking een tumor in zo’n voorstadium.
Een carcinoma in situ is een oppervlakkig groeiende vorm van blaaskanker die (nog) niet in de blaasholte uitgroeit. Bij het van binnen bekijken van de blaas is dit soort tumor dan ook zeer moeilijk te ontdekken.
Het is mogelijk dat er op verschillende plaatsen in de blaas een carcinoma in situ voorkomt. Bovendien kan een dergelijke tumor gelijktijdig met andere vormen van blaaskanker voorkomen.
Als de tumor in de diepere lagen van de blaaswand doorgroeit, stijgt het risico dat er tumorcellen losraken en zich via de lymfe en/of het bloed in het lichaam verspreiden.
Rondom de blaas bevindt zich een uitgebreid stelsel van lymfevaten en lymfeklieren. Losgeraakte tumorcellen kunnen via de lymfe in de lymfeklieren rond de blaas en elders in het lichaam terechtkomen. Zo kunnen er uitzaaiingen van blaaskanker ontstaan.
Bij verspreiding van tumorcellen via het bloed kunnen er uitzaaiingen ontstaan in andere organen (longen, lever) of de botten. Die uitzaaiingen bestaan uit blaaskankercellen en moeten ook als blaaskanker behandeld worden.
Laatst aangepast op: 13/10/2020