Er is geen systematische opsporing van blaaskanker. Aan sommige risicopersonen (rokers ouder dan 50 jaar, arbeiders in de chemische sector...) kan echter een opsporing worden voorgesteld. Het onderzoek is heel eenvoudig en verloopt via een analyse van de urine.
Een urineanalyse kan bloed in de urine (hematurie) aan het licht brengen, ook al is die niet zichtbaar met het blote oog. Die onderzoeken naar blaaskanker gebeuren tijdens een bezoek aan de huisarts of uroloog. Die doopt een strookje, dat doordrenkt is met een stof die op bloed reageert in de urine. Een verkleuring van het strookje vertelt meteen of het resultaat positief is of niet.
Als het resultaat positief is, stelt de dokter bijkomende onderzoeken door gespecialiseerde laboratoria voor.
Als de uroloog blaaskanker vermoedt, zal hij de patiënt grondig onderzoeken. Naast een blaasonderzoek zal hij ook de andere delen van de urinewegen controleren. Het bloed en de urine worden (opnieuw) geanalyseerd. Zo nodig zal men ook zoeken naar eventuele afwijkingen (uitzaaiingen) buiten de urinewegen, bijvoorbeeld in de lymfeklieren, de lever, de longen of de botten.
Een van de eerste onderzoeken als men blaaskanker vermoedt, is een urineanalyse. Indien er abnormale cellen in de urine ontdekt worden, zijn er bijkomende onderzoeken nodig om de plaats van de tumor te bepalen. Deze tumoren kunnen immers overal in de urinewegen verschijnen, van de nieren tot de urinebuis.
Een cystoscopie laat de uroloog toe om de binnenkant van de blaas te onderzoeken met een cystoscoop, om te zien of er een tumor zichtbaar is.
De cystoscoop heeft ook een opening waardoor heel dunne instrumentjes tot in de blaas kunnen worden geleid. Zo kan de uroloog kleine stukjes weefsel - biopsieën - wegnemen voor een microscopisch onderzoek.
Zo'n cystoscopie is niet pijnlijk, maar patiënten vinden het meestal wel een onaangename ervaring. Het wegnemen van kleine stukjes weefsel kan zonder verdoving gebeuren. De volledige verwijdering van de tumor daarentegen is pijnlijk en gebeurt altijd onder verdoving.
Om blaaskanker te kunnen bevestigen, zijn microscopische onderzoeken van de cellen en het weggenomen weefsel noodzakelijk. Dit gebeurt in een laboratorium door een gespecialiseerde arts (een patholoog-anatoom). Die microscopische analyse vertelt ook meer over:
Op het resultaat van dit onderzoek is het één tot twee weken wachten.
De radiografie schept een beeld van de nieren, de urineleiders en de blaas. Dit onderzoek naar blaaskanker heet een intraveneuze urografie (IVU).
Er moet dan een contrastproduct in een ader van de arm worden ingespoten. Via de bloedbanen bereikt die vloeistof al snel de nieren. De stof wordt net als alle andere afvalstoffen door de nieren uitgescheiden. Via de urineleiders komt de contrastvloeistof in de blaas terecht om vervolgens met de urine te worden afgevoerd.
Door kort na elkaar een reeks radiografieën te maken, kan men het parcours van het contrastproduct volgen. Die foto's geven de arts informatie over eventuele afwijkingen van de urinewegen.
Dit onderzoek is pijnloos. De contrastvloeistof kan wel een gloeierig en onpasselijk gevoel geven. Misschien zal de patiënt één of meerdere dagen vóór het onderzoek laxeermiddelen moeten innemen. De urinewegen zijn immers beter zichtbaar op de radiografische beelden wanneer de darmen leeg zijn.
Als uit de voorgaande onderzoeken blijkt dat het om kanker gaat, kan verder onderzoek naar de uitgebreidheid van de tumor in het lichaam noodzakelijk zijn.
Via een CT-scan bekomt men heel gedetailleerde beelden van de organen en/of weefsels.
Om een tumor in de blaas aan het licht te brengen en zijn uitbreidingsgraad te bepalen, kan men ook een echografie van de blaas en van het abdomen uitvoeren. Voor dit onderzoek moet de blaas vol zijn.
De PET-scan is een beeldvormingstechniek die een idee geeft van de celactiviteit (metabolisme) in de weefsels. Daarom wordt deze techniek ook wel 'metabolische beeldvorming' genoemd. De kankercellen hebben een abnormaal intens metabolisme, wat zichtbaar is op de PET-scan.
Laatst aangepast op: 10/10/2018