Het is belangrijk om zich te realiseren dat veel vrouwen of mannen met risicofactoren zullen nooit borstkanker ontwikkelen, en dat er evenzeer mensen zijn die borstkanker krijgen die nauwelijks risicofactoren hebben. Toch kunnen we gemiddeld een aantal zaken noemen die het risico op borstkanker verhogen (we noemen alleen de meest voorkomende)
Een overdreven ontwikkeling van de borsten bij mannen (gynaecomastie) verhoogt het risico op borstkanker.
Het internet en sociale media suggereren geregeld onterecht dat beha's borstkanker veroorzaken. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor deze valse claim. Er zijn vrouwen die liever een beha dragen, en andere die dat liever niet doen, en dat heeft geen invloed op het borstkanker risico. Als je er een wil dragen, is het voor het comfort wel belangrijk een goed zittende beha te dragen. Laat je adviseren, en vergeet niet dat je maat kan veranderen.
Hieronder bespreken we factoren die wel een bewezen effect hebben:
Hormonale Substitutie Therapie, vaak als HST afgekort, wordt gegeven aan vrouwen die klachten hebben van de menopauze. Het betekent dat men vrouwelijke geslachtshormonen gaat geven aan vrouwen die dergelijke hormonen zelf niet meer maken omdat ze in de menopauze zitten. Het is onmiskenbaar dat de pil en HST grote voordelen kunnen bieden op individueel vlak voor de gebruiker. Ze houden beide ook een bepaald risico op borstkanker in, maar dit risico moet worden bekeken samen met de voordelen die de pil en HST bieden. Daarom bespreken we de risico’s van beide hieronder iets meer in detail
Er bestaan verschillende types van “de pil”, de meeste daarvan bevatten zowel oestrogenen als progestagenen. Bij langdurig gebruik van de pil is er tijdens het gebruik een licht verhoogd risico op borstkanker, ongeveer 5 a 10 jaar na de beëindiging van het gebruik is het risico weer genormaliseerd:
Bovenstaande cijfers zijn gemiddelde schattingen, ook andere risico factoren kunnen het individuele risico op borstkanker beïnvloeden. De verhoging van het risico zal kleiner zijn voor laag gedoseerde oestrogeen preparaten, die in de meerderheid van de gevallen worden gebruikt.
Omdat het risico weer normaliseert binnen 5 a 10 jaar na het stopzetten van het gebruik, heeft het gebruik van de pil bijna geen invloed op het risico op borstkanker na de menopauze.
Voor de voordelen van de pil kunt u zich beter laten informeren door uw huisarts of gynaecoloog. Voor vrouwen zonder verhoogd risico op borstkanker lijken de voordelen van de pil meestal op te wegen tegen de lichte verhoging van het risico op borstkanker. Bespreek je eigen situatie met je huisarts of gynaecoloog. Dat is tevens belangrijk omdat het gebruik van de Pil ook andere effecten heeft, zoals een licht verhoogd risico op hart- en vaatlijden.
Er bestaan verschillende types van HST, de meeste daarvan bevatten zowel oestrogenen als progestagenen. Bij vrouwen zonder baarmoeder wordt ook HST gebruikt die alleen oestrogenen bevat. Bij langdurig gebruik HST is er tijdens het gebruik een licht verhoogd risico op borstkanker, ongeveer 5 a 10 jaar na de beëindiging van het gebruik is het risico weer genormaliseerd:
Bovenstaande cijfers zijn gemiddelde schattingen, ook andere risico factoren kunnen het individuele risico op borstkanker beïnvloeden. De verhoging van het risico zal kleiner zijn voor HST dat alleen oestrogeen bevat, wat echter niet bij iedereen mogelijk is.
Voor de voordelen van HST kunt u zich beter laten informeren door uw huisarts of gynaecoloog. Voor vrouwen die ernstige klachten van de menopauze hebben, kan HST de levenskwaliteit grondig verbeteren door de klachten te verlichten of zelfs helemaal weg te nemen. Voor vrouwen zonder verhoogd risico op borstkanker maar met ernstige klachten van de menopauze kunnen de voordelen van HST opwegen tegen de verhoging van het risico op borstkanker. Dit moet worden besproken tussen de vrouw en haar huisarts of gynaecoloog. Dat is tevens belangrijk omdat het gebruik van HST ook andere effecten heeft, zoals een licht verhoogd risico op hart- en vaatlijden.
Er is een verband tussen de mogelijke oorzaken van borstkanker en onze levenswijzen. De preventie schuilt dan in:
Die goede gewoontes zijn hoe dan ook goed voor je gezondheid, maar ook vrouwen en mannen die al deze goede gewoonte volgen kunnen borstkanker krijgen.
Het is waarschijnlijk dat actief en passief roken het risico op borstkanker bij vrouwen verhoogt. Die resultaten moeten nog bevestigd worden door verder onderzoek.
We kunnen echter met zekerheid stellen dat rooksters tijdens een kankerbehandeling de bijwerkingen van radiotherapie sterker voelen dan niet-rooksters.
In sommige families komen er meer gevallen van borstkanker voor dan men kan verklaren met het toeval alleen. De borstkankers in dergelijke families noemen we “familiale borstkankers”. Dat betekent dat we ervan uit gaan dat een fout in het DNA (genetisch defect) verantwoordelijk is voor het verhoogde risico, maar het is ook mogelijk dat de familieleden worden blootgesteld aan eenzelfde risicofactor.
Hieronder bespreken we de mogelijke genetische defecten die tegenwoordig kunnen worden opgespoord. Drager zijn van een mutatie op één van deze genen betekent niet dat men met zekerheid kanker zal krijgen, maar dat het risico om kanker te krijgen is verhoogd t.o.v. de algemene bevolking.
Bij veel families met familiale borstkankers vindt met deze genetische defecten niet. Men gaat er dan meestal vanuit dat er andere, nog onbekende, genetische defecten in het spel zijn.
Indien een genetisch defect gevonden wordt, gaat het meestal om de genen BRCA1 (het eerste BRCA gen dat ontdekt werd) of BRCA2 (het tweede BRCA gen dat ontdekt werd).
Deze twee genen spelen in hun normale toestand een rol in DNA herstel, mutaties van een van deze twee genen wijzigen deze functie en doen daardoor het risico op borst- en eierstokkanker gevoelig stijgen. Van 100 BRCA-mutatie dragers zullen tussen de 40 en 65 ook werkelijk borstkanker krijgen.
In 2014 werd het PALB2-gen ontdekt, waarvan de verandering (modificatie, mutatie of verwijdering) het risico op borstkanker ook gevoelig verhoogt (het risico ligt waarschijnlijk 2 tot 4 keer hoger bij dragers, in vergelijking met de algemene bevolking).
Nog andere, veel zeldzamere mutaties, doen ook het risico op borstkanker stijgen maar in mindere mate dan de BRCA mutaties. Ze komen soms voor in het kader van syndromen:
Als u wilt weten of u genetische aanleg hebt, praat er dan eerst over met uw huisarts of uw gynaecoloog. Hij zal u vragen stellen over uw familiale voorgeschiedenis en u eventueel doorverwijzen naar een oncogeneticus. Let op: deze genetische aanleg kan zowel door mannen als door vrouwen worden doorgegeven aan zowel jongens als meisjes.
Ook bij mannen verhogen mutaties van het BRCA2-gen (en in mindere mate van het BRCA1-gen) het risico op borstkanker (zij het een gematigd risico dat nog altijd lager ligt dan dat van om het even welke vrouw).
Om te worden terugbetaald door de sociale zekerheid moeten de genetische testen worden uitgevoerd in één van de 8 Belgische genetische centra (of in de ziekenhuizen die samenwerken met een van deze centra). De eerste genetische test zal altijd (indien mogelijk) worden uitgevoerd bij een familielid dat kanker heeft ontwikkeld: dat geeft het betrouwbaarste resultaat. Daarna wordt bekeken of een genetische test ook nuttig kan zijn voor de familieleden die geen kanker hebben.
De genetische analyse gebeurt op basis van een bloedstaal. De resultaten, die meerdere weken op zich kunnen laten wachten, zullen persoonlijk worden meegedeeld bij de volgende genetische consultatie.
Meer weten: u vindt meer informatie op de website van de “Belgian Society of Human Genetics”.
Laatst aangepast op: 30/11/2021