Chronische lymfatische leukemie en chronische myeloïde leukemie zijn twee verschillende ziektes. Dit heeft gevolgen voor de keuze van de behandelingen.
Opvolging
Bij een vaak bijzonder trage evolutie van deze vorm van leukemie kan de dokter tijdelijk een eenvoudige opvolging (regelmatige controles) aanraden. Eventuele infectieproblemen worden dan zo nodig met antibiotica aangepakt.
Chemotherapie
Als de symptomen ernstiger worden, zal er een chemotherapie moeten worden opgestart.
Radiotherapie
Als de patiënt heel grote lymfeklieren heeft, kan een bijkomende behandeling met radiotherapie nodig zijn.
Doelgerichte behandeling met tyrosine kinase remmer
De tyrosine kinase remmer is een signaalremmer die doelgericht inwerkt op een genetische afwijking, het “Philadelphia-chromosoom”. Deze afwijking ligt aan de basis van de chemische signalen die leukemiecellen uitsturen om zich voortdurend te delen.
Als deze signalen geremd of weggenomen kunnen worden, houdt de leukemiecel op met delen en sterft ze af.
Het merendeel van de patiënten reageert heel gunstig op deze behandeling:
De behandeling – met pillen – is voor het leven. Regelmatige controles bij een hematoloog zijn noodzakelijk:
Tijdens de behandeling is het geen goed idee om pompelmoessap te drinken. Dat kan er namelijk voor zorgen dat de concentratie van het geneesmiddel in je bloed stijgt tot onveilige niveau’s.
Het is ook afgeraden om signaalremmers te nemen in combinatie met bepaalde andere geneesmiddelen. Praat hierover met uw arts.
Bijwerkingen:
Deze bijwerkingen zijn meestal met eenvoudige medicatie onder controle te houden.
Andere behandelingen
Immuuntherapie bij chronische myeloïde leukemie bestaat in het toedienen van het middel interferon. Deze behandeling beperkt zich momenteel tot een klein aantal patiënten, met name de patiënten die zwanger wensen te geraken of reeds zwanger zijn (tyrosine kinase remmers worden afgeraden tijdens de zwangerschap).
Interferon is een biologische stof die van nature in ons lichaam voorkomt maar die, met behulp van de moderne biotechnologie, in het laboratorium kan worden nagemaakt. Interferon moet dagelijks via injectie worden toegediend en kan griepachtige verschijnselen (koorts, rillingen, spierpijnen) en een verminderde eetlust veroorzaken.
Bij patiënten die slecht reageren op de medicatie of die zich in een zeer vergevorderd stadium van de leukemie bevinden, kan een curatieve behandeling (d.w.z. een behandeling met het oog op definitieve genezing) door middel van stamceltransplantatie worden overwogen.