Hier kun je een algemene uitleg vinden over kanker, en wordt o.a uitgelegd wat kanker is. Hieronder bespreken we kanker van de dikke darm.
Dikkedarmkanker wordt ook aangeduid met de term ‘colorectale kanker’.
De wand van de dikke darm bestaat uit vier lagen:
Het peritoneum of buikvlies is een slijmvlies en vormt dus een glad oppervlak dat een dun laagje vocht afscheidt. Dit buikvlies bestaat uit twee lagen:
De virtuele ruimte tussen beide lagen wordt de peritoneale holte of buikvliesholte genoemd.
In de infografiek hieronder zijn de cijfers van het Belgisch kankerregister gebruikt. Wij vatten die cijfers voor u samen en geven ze grafisch weer. Zo kunt u makkelijk zien hoe vaak deze kanker per jaar optreedt, welke leeftijden het meest getroffen worden, en hoeveel mensen eraan overlijden.
Mensen jonger dan 40 krijgen zelden dikkedarmkanker. De frequentie neemt snel toe na de leeftijd van 50. Een groot deel van de dikkerdarmkankers treedt op in het onderste deel van de dikke darm, maar deze kanker kan in de gehele dikke darm optreden. Bij een beperkt aantal patiënten is de kanker erfelijk (cf. supra).
Dikkedarmkanker is in te delen in drie types, op basis van hoe vaak dikkedarmkanker voorkomt in de familie van de patiënt:
1. Sporadische dikkedarmkanker
Deze vorm is goed voor zowat drie kwart van alle dikkedarmkankers. Mensen met deze vorm hebben geen verhoogd familiaal of erfelijk risico op dikkedarmkanker, maar een gewoon of normaal risico.
2. Familiale dikkedarmkanker
Deze vorm is goed voor zowat een vijfde van alle dikkedarmkankers. De kanker treft mensen waarvan bij minstens één ouder, broer, zus of kind dikkedarmkanker werd vastgesteld. In feite gaat het om families waarin sporadische kanker vaker dan normaal voorkomt, zonder dat er sprake is van erfelijke dikkedarmkanker. Ouders, broers, zussen en kinderen van mensen die dikkedarmkanker hebben of hadden, hebben een verhoogd risico.
3. Erfelijke dikkedarmkanker
Deze vorm is goed voor zowat 5% van alle dikkedarmkankers. Er worden drie soorten erfelijke dikkedarmkanker onderscheiden.
· Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP)
Dit is een aangeboren aandoening. Mensen met dit syndroom hebben honderden dikkedarmpoliepen, vaak al op jonge leeftijd. Als die niet preventief worden verwijderd, ontstaat nagenoeg altijd kanker.
· Hereditair Non-Polyposis Colorectaal Carcinoom (HNPCC of Syndroom van Lynch)
Ook mensen met deze erfelijke aandoening hebben een verhoogd risico op dikkedarmkanker, maar zonder dat ze veel poliepen hebben.
· Andere erfelijke dikkedarmkanker
In deze groep worden darmkankers geklasseerd waarvan het bewezen is er een erfelijke factor bepalend is geweest in het ontstaan van de dikkedarmkanker, maar die niet tot bovenstaande (vaker voorkomende en eerder ontdekte) groepen behoren. Het gaat bv om MYH-polyposis, de associatie van autosomale dominante juveniele polyposis met hereditaire hemorrhagische telangiectasiën, familial colorectal cancer type X, of het syndroom van dubbele DNA mismatch repair gen mutaties.
Daarnaast wordt dikkedarmkanker ook ingedeeld in functie van hoe ver gevorderd hij is specifiek bij de betrokken patiënt, het zogenaamde “stadium”. Nadat de kanker lokaal doorgroeit, zal de kanker binnendringen in de diepere lagen van de darmwand (meer informatie vind je op deze pagina). Wanneer kankercellen voldoende diep zijn doorgedrongen om de lymfevaten en bloedvaten te bereiken, kunnen ze klieren en andere organen koloniseren. Daarbij gaat het in eerste instantie vaak om de lever, soms de longen of de beenderen, maar elk orgaan kan getroffen worden. Er bestaan twee classificaties om het stadium van de ziekte te omschrijven: “Dukes” en “TNM”. Als jouw huisarts deze termen gebruikt om over kanker te spreken, vraag dan wat ze betekenen in jouw specifieke geval.
Laatst aangepast op: 18/02/2022