De behandeling van invasieve kanker vereist een nauwgezette coördinatie tussen verschillende medische en paramedische disciplines. Afhankelijk van de noden komen er verschillende medische en niet-medische zorgen bij kijken. De therapeutische strategie wordt daarom nooit door één arts beslist. Iedere kankerpatiënt moet worden besproken in een Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC). Daarbij zijn artsen uit verschillende disciplines betrokken samen met experten uit andere vakgebieden (zoals verpleegkundigen, psychologe, diëtisten, enz).
Zo wordt de behandeling dus telkens op jouw maat afgestemd. De dokters zullen je een behandeling op maat van jouw specifieke situatie voorstellen, waarbij o.a. de volgende elementen belangrijk zijn:
Er bestaan diverse behandelingen van kanker die afzonderlijk of in combinatie worden toegepast. Afhankelijk van wat de MOC beslist (en dus o.a. van het type kanker), zullen bepaalde van deze behandelingen gekozen worden, maar zelden allemaal:
Ook voor deze kanker geldt dat de MOC het beste traject zal uitstippelen, toch geven we hieronder een overzicht van de meest gebruikte opties.
Bij darmkanker maakt een heelkundige ingreep bijna altijd deel uit van de behandeling. Dat kan curatief zijn (men verwijdert het hele gezwel) of palliatief (men vermijdt een darmobstructie door de kanker). Voor de operatie leegt men de darmen zo nauwgezet mogelijk (door middel van laxeermiddelen, lavement, dieet zonder resten). Het type van heelkundige ingreep hangt in grote mate af van de plaats van het gezwel.
De operatie heeft als doel het gezwel en de naburige weefsels die eventueel kankercellen bevatten, volledig te verwijderen. Door microscopische analyse van de kanker en de klieren die men in de onmiddellijke nabijheid van de dikke darm wegneemt, kan men beslissen of andere behandelingen al dan niet nodig zijn. Als dat het geval is kan de arts
Radiotherapie, chemotherapie en in sommige gevallen gerichte behandelingen en immunotherapie voorschrijven ter aanvulling op de ingreep.
Wanneer de kanker zich in de directe omgeving van de anus bevindt, moet de chirurg deze soms verwijderen. Uiteraard moet de patiënt dan een kunstmatige anus (colostomie in medische vaktaal) krijgen. Daarom leidt men het uiteinde van de dikke darm naar een opening (ter hoogte van de buik) en verbindt men de dikke darm met een afneembaar zakje om de ontlasting in kwijt te kunnen. Hier vind je meer informatie rond stoma’s.
Indien mogelijk laat men de natuurlijke anus op zijn plaats zitten en verbindt men hem opnieuw met de dikke darm. Dat kan gebeuren bij de eerste operatie of na enkele maanden. In dat laatste geval plaatst men wel tijdelijk een kunstmatige anus.
Als er een stoma geplaatst moet worden, aarzel dan niet om er voor de operatie met de chirurg over te praten. Als patiënt kun je in overleg met het medisch team een plaats op de buik kiezen die het minste ongemak met zich meebrengt.
Bij een stoma krijg je steeds precieze aanwijzingen (eventueel te volgen dieet, plaatselijke zorgen, vervanging van het zakje) vooraleer het ziekenhuis te verlaten. Zo kan je zo snel mogelijk terug een normaal leven leiden. Voor praktische tips over dit onderwerp kun je terecht bij verplegers die gespecialiseerd zijn in stomatherapie of bij een vereniging voor mensen met een stoma.
In het geval van rectumkanker kunnen de chirurgische behandelingen het seksleven en vruchtbaarheid verstoren. Spreek hierover met jouw arts voor de start van de behandeling als je wenst dat er maatregelen getroffen worden om de vruchtbaarheid te behouden.
Als radiotherapie wordt ingeroepen bij rectumkanker (het laatste stukje van de dikke darm dat eindigt in de anus) dan is dat vaak als aanvulling op de chirurgie.
In sommige gevallen kunnen behandelingen met radiotherapie en chemotherapie voorafgaan aan een operatie. Het doel is dan om:
Radiotherapie wordt soms op zichzelf gebruikt om een darmobstructie te bestrijden of te voorkomen. Dit wordt o.a. gedaan wanneer men een operatie afraadt omwille van een slechte algemene toestand van de patiënt
Radiotherapie doodt de cellen die zich delen (kankercellen, maar ook de ‘goede’ cellen) op de plaats waar de stralen op gericht staan. Naast een groeiende vermoeidheid, beperken de nevenwerkingen van deze behandeling zich dus tot de bestraalde plaats, afhankelijk van de ontvangen dosis, de duur van de behandeling en de gevoeligheid van de organen aan de stralen.
Bij bestraling van endeldarmkanker, kan de huid van de onderbuik geïrriteerd zijn (rood, net zoals bij een zonneslag), evenals de wand van de endeldarm (veelvuldig ontlasten, vermengd met slijm) of de blaas (vaak urineren). Deze nevenwerkingen zijn meestal van tijdelijke aard en verdwijnen relatief snel na de behandeling.
De combinatie van seksuele problemen en onvruchtbaarheid is bij radiotherapie van het kleine bekken. Spreek hierover met jouw arts voor de start van de behandeling als je wenst dat er maatregelen getroffen worden om de vruchtbaarheid te behouden.
De chemotherapie wordt al jaren gebruikt in de behandeling van dikkedarmkanker. Het recente gebruik van nieuwe gerichte medicatie (zie hieronder), in combinatie met de chemotherapie, heeft de resultaten nog verbeterd. De chemotherapie wordt toegediend als aanvulling op de chirurgie als er een risico is op een:
Ook chemotherapie valt de cellen aan die zich verdelen, maar in tegenstelling tot radiotherapie gaat het om een algemene behandeling. De medicijnen komen via het bloed inderdaad overal in het lichaam terecht. Naast de kankercellen lijden ook de normale cellen die zich vermenigvuldigen om het bloed te vernieuwen (beendermerg) of de organen onder de chemotherapie.
Vandaar de neveneffecten (vatbaarheid voor infecties, gebrek aan rode bloedlichaampjes, misselijkheid, vermoeidheid, enzovoort) die de bruikbare hoeveelheid van medicijnen soms beperken. De behandeling moet inderdaad voldoende ‘goede’ cellen sparen opdat deze de schade tussen twee kuren of na de behandeling kunnen herstellen.
Chemotherapie kan ook een impact hebben op het seksleven en de vruchtbaarheid.
In combinatie met de chemotherapie wordt gebruik gemaakt van een nieuwe generatie geneesmiddelen: doelgerichte behandelingen.
Zoals de naam al doet vermoeden, reageren die geneesmiddelen op een heel specifieke manier.
Lees hier meer over de nieuwe doelgerichte behandelingen.
Als colorectale kanker uitbreidt, bereiken de uitzaaiingen heel vaak de lever. Om uitzaaiingen in de lever te bestrijden, bestaan er verschillende behandelingen.
Als het om een geïsoleerde leveruitzaaiing gaat, wat relatief zeldzaam is, beslist men soms om die chirurgisch weg te nemen.
Meestal worden de uitzaaiingen behandeld met chemotherapie in combinatie met de nieuwe gerichte behandelingen. Zij kunnen uitzaaiingen die aanvankelijk niet opereerbaar waren wel opereerbaar maken.
Soms kunnen ze worden behandeld met RFA (Radio Frequency Ablation). Tijdens die behandeling worden de uitzaaiingen vernietigd met heel sterke stralen. Die techniek kan door de huid heen of tijdens een operatie worden gebruikt.
Het gebeurt wel eens dat de uitzaaiingen pijnlijk zijn door een uitzetting van de lever. Om die pijn te verlichten, dient men in sommige gevallen uiterst gelokaliseerde chemotherapie-injecties toe (dit heet embolisatie) via een katheter (dun buisje) die via de leverader wordt ingebracht.
Bij een zeer klein aantal patiënten die lijden aan een specifieke, maar zeldzame, vorm van dikkedarmkanker.
Dankzij een meer gepersonaliseerde medische aanpak kunnen bij deze patiënten op basis van de moleculair-genetische kenmerken van hun tumor met voorspelbare hoge kans op succes heel gericht behandelen met immuuntherapie.
Die behandeling is ook bij andere types van tumoren mogelijk, zoals bijvoorbeeld baarmoederkanker met hetzelfde moleculaire kenmerk van hoge graad van microsatelliet instabiliteit (MSI).
Immuuntherapie laat toe hen betere uitkomst te bieden.
Laatst aangepast op: 22/02/2022