Behandelingen van melanomen (huidkanker) vereisen een nauwgezette coördinatie tussen verschillende medische en paramedische disciplines. Afhankelijk van de noden komen er immers chirurgie, radiotherapie, chemotherapie en immunotherapie bij kijken. Die verschillende behandelingen worden op zichzelf toegediend of gecombineerd, indien nodig.
Bovendien wordt de therapeutische strategie nooit enkel door één arts beslist. Idealiter wordt iedere patiënt bij wie een melanoom wordt vastgesteld, besproken in een Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC). Daarbij zijn artsen uit verschillende disciplines betrokken. Tijdens dit MOC kiezen zij de behandeling die wordt gegeven. Iedere behandeling van huidkanker wordt dus afgestemd op het individu.
De behandeling begint altijd met het verwijderen van het melanoom. Op grond van de dikte van de tumor beoordelen de artsen hoeveel huid rond het letsel ze nog moeten verwijderen. De zogeheten definitieve excisie vindt meestal plaats onder lokale verdoving, soms onder algehele narcose, met name als “huidplastiek” nodig is.
Bij een behandeling van huidkanker met chirurgie, laat de hoeveelheid weggenomen huid soms een brede operatiewonde achter die men niet kan dichtnaaien. In dat geval voert men een huidtransplantatie uit. Doorgaans doet daarvoor een stukje huid van het bovenbeen dienst. Deze biopsie zal een licht litteken achterlaten.
De regionale lymfeklieren zijn de klieren waarin in eerste instantie het weefselvocht en eventuele kankercellen voorkomen die afkomstig zijn van de tumor. Als de persoon een vergrote lymfeklier vertoont in het drainagegebied van het melanoom (doorgaans bevinden deze klieren zich ter hoogte van de hals, de oksel of de lies), is een operatie op die plaats ook noodzakelijk. De opgezwollen klier wordt verwijderd en ook de andere, omliggende lymfeklieren worden weggenomen. Die kunnen immers ook kankercellen bevatten. De ingreep gebeurt meestal onder volledige verdoving. De klieren worden vervolgens onderzocht onder de microscoop om na te gaan of ze al dan niet overwoekerd zijn.
Als de lymfeklieren in de omgeving van het melanoom niet voelbaar verdikt zijn, is een onderzoek van de schildwachtklier soms nodig. De schildwachtklier is de eerste regionale lymfeklier waarin tumorcellen in geval van uitzaaiing terecht kunnen komen. Door deze klier op te sporen, te verwijderen en te onderzoeken onder de microscoop kan men eventuele microscopische metastasen van huidkanker aan het licht brengen. Als er dergelijke metastasen aanwezig zijn, moeten ook de andere lymfeklieren uit hetzelfde gebied weggenomen en onderzocht worden. Als de schildwachtklier intact is, is dit niet nodig.
Nadat de regionale lymfeklieren weggenomen zijn, kan het zijn dat er een ophoping van lymfevocht ontstaat nabij het litteken. Dit is slechts tijdelijk. Men verwijdert het lymfevocht door een drain (een afvoerbuis) te plaatsen of door een punctie uit te voeren (wegzuigen).
Nadat de regionale lymfeklieren van de lies verwijderd zijn, verloopt de wondheling soms wat moeizamer.
Enige tijd na de operatie kampen sommige patiënten met een opgezwollen arm of been. Dit wordt veroorzaakt door een blijvend verstoorde afvoer van het lymfevocht (lymfatisch oedeem). In functie van de ernst van het lymfatische oedeem zal men de beste manier bepalen om deze te beperken (drainage door manuele massages, druktherapie, compressiekousen).
In sommige gevallen van huidkanker adviseert de arts om de tumor, de plaats waar de tumor gezeten heeft of de uitzaaiingen te bestralen via radiotherapie. Die techniek kan kwaadaardige cellen geheel of gedeeltelijk vernietigen. Doorgaans verdragen huidkankercellen bestraling slechter dan gezonde cellen en herstellen moeilijker.
De bestraling wordt gegeven op de precieze plaats van de tumor of de metastasen. Die behandeling van huidkanker duurt meerdere weken, in de vorm van korte radiotherapiesessies die doorgaans dagelijks plaatsvinden. De echte bestraling, die slechts enkele minuten duurt, wordt men niet gewaar.
Een behandeling van huidkanker met radiotherapie kan zowel kortetermijn-, middellangetermijn- als langetermijnbijwerkingen met zich meebrengen. In het bestraalde gebied kan men bijvoorbeeld een 'brandwond' vaststellen aan de huid die vergelijkbaar is met een ernstige zonnesteek. Doorgaans geneest de huid binnen een termijn van vier à zes weken na het einde van de behandelingen.
Een andere veelvoorkomende bijwerking is vermoeidheid. Vaak duurt deze vermoeidheid tot meerdere weken na het einde van de behandeling. De andere eventuele bijwerkingen hangen af van de bestraalde zone. De radiotherapeut zal je hierover meer kunnen vertellen en zal je advies geven om ongewenste bijwerkingen te verzachten.
Hoe dikker een melanoom is, hoe groter het risico dat de tumorcellen verschillende andere organen via de bloedbaan hebben overwoekerd (long, lever, hersenen). Over het algemeen wordt in dat geval chemotherapie aangeboden. Het doel daarvan is meestal het ziekteproces af te remmen of de klachten te verminderen.
Bij deze behandeling dient men de patiënt geneesmiddelen toe, cytotoxica genaamd, die de delende cellen aanvallen. Via het bloed circuleren deze stoffen doorheen het hele lichaam en kunnen ze zo de metastasen bereiken die zich op een afstand van de oorspronkelijke huidkanker bevinden.
Chemotherapie kan de productie van rode bloedlichaampjes, witte bloedlichaampjes en bloedplaatjes in het beenmerg verstoren. Dit heeft enkele gevolgen, zoals ernstige vermoeidheid en een risico op infecties of bloedingen. Dankzij verschillende behandelingen is het mogelijk om deze tijdelijke bijwerkingen te verbeteren.
Er kunnen zich ook andere onaangename bijwerkingen voordoen, zoals misselijkheid, braken of darmproblemen. Ook hier bestaan er behandelingen om dit te verzachten. De frequentie en de intensiteit van deze ongemakken variëren in functie van het type chemotherapie en van de persoonlijke gevoeligheid van de patiënten.
Wanneer men een sterk ontwikkeld melanoom vaststelt ter hoogte van de huid van een arm of een been, kan men deze patiënt een meer intensieve behandeling voorstellen. De bloedsomloop in de arm of in het been wordt tijdelijk afgesloten van de rest van het lichaam d.m.v. een hart-longmachine. Vervolgens wordt het lichaamsdeel in kwestie gedurende een uur en half 'gewassen' met cytostatische geneesmiddelen.
De dosissen van de geneesmiddelen kunnen zo beduidend hoger liggen dan bij klassieke toedieningen voor het volledige lichaam. Dankzij de ononderbroken kunstmatige bloedcirculatie in een enkel lichaamsdeel loopt men tijdens de chemotherapie geen risico om de gevoelige organen te beschadigen (beenmerg, nieren, etc.). Deze behandeling wordt toegediend onder volledige verdoving en duurt in totaal enkele uren.
Ten gevolge van deze behandeling van huidkanker hebben de patiënten soms last van vochtophoping en spierstijfheid. Er kunnen zich ook symptomen voordoen die gelijken op een licht brandende huid. Doorgaans zijn deze symptomen van voorbijgaande aard.
Een behandeling met immunotherapie is erop gericht het afweermechanisme van de patiënt te versterken t.o.v. de kankercellen die nog aanwezig zijn na de andere behandelingen van huidkanker of in geval van recidief. Hiervoor kan men hoge dosissen Interferon gebruiken.
In het kader van klinische studies lopen er verschillende therapeutische vaccinatieproeven. Dankzij een nieuwe immunotherapiebehandeling (Ipilimumab) hebben sommige patiënten met een gemetastaseerd melanoom bovendien meer kans op overleven. Deze behandeling brengt echter bijwerkingen met zich mee die soms ernstig kunnen zijn.
De bijwerkingen van immunotherapie variëren naargelang het type van geneesmiddel dat wordt gebruikt. Meestal gaat het om symptomen die lijken op de symptomen van een griep, zoals:
Gezien de omvang van deze bijwerkingen is immunotherapie niet geschikt voor alle patiënten.
Op basis van fundamenteel onderzoek wordt een nieuwe generatie geneesmiddelen tegen melanomen getest, dit in het kader van klinische studies.
Zoals hun naam reeds aangeeft, hebben deze nieuwe behandelingen van huidkanker een zeer specifieke werking. Ze worden in de richting van een welbepaald 'doelwit' gestuurd in de kankercellen. De behandeling kan enkel werken wanneer deze 'doelwitten' aanwezig zijn. Die zijn echter niet in alle kankers aanwezig. Daarom dient men een precieze selectie te maken van patiënten alvorens dit type van behandeling te overwegen.