Niet-melanome huidkanker

Niet-melanome huidkanker

Wat is niet-melanome huidkanker?

Niet-melanome huidkanker ontwikkelt zich in de cellen van de opperhuid. De twee meest voorkomende vormen zijn basaalcelcarcinoom en plaveiselcelcarcinoom. Ze zijn verantwoordelijk voor ongeveer 90% van de niet-melanome huidkankers.

Uit de tumor kunnen kankercellen ontsnappen en in andere organen nestelen om daar uitzaaiingen of metastases te vormen.

Metastases van basaalcelcarcinoom zijn uitzonderlijk, omdat het een plaatselijke agressieve kanker betreft.

Hoewel ze zelden voorkomen, is de kans op metastasen van plaveiselcelcarcinoom groter. Deze vorm van kanker houdt een verhoogd risico op uitzaaiingen in als de tumor groot is of snel groeit, ofwel als het gezwel zich ter hoogte van de schedel, het oor of de slijmvliezen bevindt.

Meer weten:

Risicofactoren

Er zijn verschillende risicofactoren die melanoom bevorderen. De belangrijkste is blootstelling aan uv-straling van de zon en zonnebanken.

Preventiemaatregelen

Om het risisco op huidkanker te verkleinen is het beperken van blootstelling aan uv-straling de beste voorzorgsmaatregel.

Hou rekening met de uv-index. Is die gelijk aan of hoger dan 3, neem dan de volgende basistips ter harte: blijf zoveel mogelijk in de schaduw, draag kleding die je huid zo weinig mogelijk aan zonlicht blootstelt, gebruik zonnecrème met een hoge beschermingsfactor.

Preventieve maatregelen om het risico op huidkanker te verminderen:

  1. Zoek de schaduw op en beperk de blootstelling aan zonlicht. Blijf van april tot september zoveel mogelijk uit de zon tussen 12u en 15u.
  2. Draag kleding die je beschermt tegen zonlicht, een hoofddeksel en een zonnebril.
  3. Gebruik zonnecrème met een hoge beschermingsfactor (minstens 30) en breng die om de twee uur aan ofwel onmiddellijk na het zwemmen, het afdrogen en na veel te hebben gezweet
  4. Vermijd de zonnebank
  5. Kinderen beschermen
    Hou baby’s van minder dan een jaar altijd in de schaduw. Is een kind meer dan een jaar, hou je dan aan de preventiemaatregelen, maar pas ze strikt toe.

Behoor je tot een risicogroep? Vertoont je huid verdachte moedervlekken of een wondje dat niet geneest? Praat er dan met je huisarts over.

Symptomen

Symptomen van basaalcelcarcinoom

Basaalcelcarcinoom komt vooral voor op plaatsen die vaak aan de zon zijn blootgesteld: onder andere gezicht, rug, romp, decolleté en benen.

Meestal merkt de patiënt een klein, glanzend bultje op, zoals een doorschijnende parel, die langzaam groeit. Soms zijn er verwijde bloedvaten te zien. Na verloop van tijd verschijnt er een zweertje in het midden van het bultje en daaromheen een glanzende rand. Het pijnloze zweertje is vaak vochtig en heeft een korst die gemakkelijk loslaat of spontaan verdwijnt. Vervolgens wordt er een nieuwe korst gevormd. Op de romp manifesteert een basaalcelcarcinoom zich vaak als een stukje eczeem.

Een klein wondje, dat niet geneest, of een onverklaarbaar rood en ruw plekje kan ook duiden op basaalcelcarcinoom.

Symptomen van plaveiselcelcarcinoom

Meestal komt plaveiselcelcarcinoom voor op plaatsen die vaak aan zonlicht worden blootgesteld: het gezicht, de nek en de handen. In vergelijking met basaalcelcarcinoom ontwikkelt plaveiselcelcarcinoom zich sneller.

Plaveiselcelcarcinoom begint doorgaans als een roze of rood puistje, dat soms bedekt is met een schilferige korst, bestaande uit dode, witte huid. Als deze korst loslaat, blijft er een oppervlakkig wondje over. Het glanzende uiterlijk en de verwijde bloedvaten van basaalcelcarcinoom blijven achterwege.

Op de lippen neemt PCC gewoonlijk de vorm aan van een wondje of een witte vlek die langzaam groeit en er schilferig uitziet. Dergelijke afwijkingen kunnen verschijnen bij een langdurige huidaandoening, zoals een chronische wonde of infectie.

Voorstadia van huidkanker

Verschillende afwijkingen die nog geen huidkanker zijn, kunnen dat wel worden. Dergelijke voorstadia komen vooral voor bij ouderen. Meestal gaat het om een actinische keratose. Dat is een kleine gele uitstulping, die een beetje op een wrat lijkt en enigszins ruw aanvoelt. Een actinische keratose kan in bepaalde gevallen veranderen in plaveiselcelcarcinoom. Uit voorzorg laat je zo’n afwijking beter controleren door een dermatoloog. Bij verschillende huidkankertypes verschijnen dergelijke voorstadia van kanker meestal onder invloed van langdurige en/of herhaalde blootstelling aan uv-straling. Daarom komen ze vaker voor op het gezicht, de nek en de handen, evenals op de schedel van kale mensen.

Screening en diagnostiek

Huidkanker wordt niet systematisch gescreend bij de bevolking. Maar individuele screening kan zin hebben bij mensen met een groot risico.

Meestal wordt de diagnose huidkanker gesteld door een dermatoloog. Eerst is er een visueel onderzoek van de tumor. Dan volgt een onderzoek met een dermatoscoop, een vergrotende loep met ingebouwde verlichtingsbron, bedoeld om kwaadaardige vlekken te onderzoeken. Ten slotte kan er ook een biopsie worden uitgevoerd. Hierbij wordt een stukje verdacht weefsel chirurgisch verwijderd en onder de microscoop onderzocht.

Dergelijke histologische analyse maakt het mogelijk om de klinische diagnose te bevestigen en de kenmerken van de afwijking te specificeren (dikte, mate van infiltratie en differentiatie…). Zo wordt de arts geholpen bij de keuze van de meest geschikte behandeling.

Behandeling

Bij elk geval van kanker stelt een multidisciplinair medisch team van specialisten de best mogelijke behandelmethode vast. Welke behandeling wordt gekozen, hangt af van het kankertype en het stadium waarin de kanker zich bevindt, maar ook van de algemene gezondheidstoestand van de patiënt en, in de mate van het mogelijke, zijn of haar voorkeur.

Het bijzondere van huidkanker is dat de ziekte op veel verschillende manieren kan worden behandeld:

Levenskwaliteit
als prioriteit

Tijdens alle stadia van de behandeling en bij het streven naar een blijvend herstel staat de levenskwaliteit van de patiënt op lange termijn voorop.

Dat geldt ook op korte en middellange termijn zodra de ziekte chronisch wordt. In het stadium van de palliatieve zorg, wanneer de ziekte niet meer onder controle te krijgen is, heeft levenskwaliteit absolute prioriteit.

In al deze gevallen zet het medisch team al zijn knowhow in om de levenskwaliteit zo goed mogelijk te bewaken.

Meer informatie over palliatieve zorg en levenseinde

Nevenwerkingen

Het doel van elke behandeling is om kankercellen te vernietigen. Helaas kunnen hierbij ook gezonde cellen worden beschadigd en bijwerkingen worden veroorzaakt. Deze bijwerkingen kunnen sterk van elkaar verschillen, afhankelijk van de behandeling en de patiënt.

We raden je aan om je arts te vragen welke nevenwerkingen je kunt verwachten en waarop je moet letten.

Meer weten over bijwerkingen.

 

 

De OZC, je partner
tijdens je behandeling

De oncologisch zorgcoördinator is een verpleegkundige, gespecialiseerd in kanker, die zorgt voor de praktische uitvoering van de door het multidisciplinair team voorgeschreven behandeling en die de patiënt de hele duur van zijn of haar zorgtraject in het ziekenhuis begeleidt.

Tijdens je behandeling is de oncologisch zorgcoördinator je belangrijkste aanspreekpunt. Hij of zij maakt integraal deel uit van je zorgteam, woont al je consultaties bij en coördineert al je afspraken. Je zorgcoördinator is makkelijk bereikbaar, telefonisch of via e-mail, om je vragen te beantwoorden.

Na de behandeling

Follow-up na het einde van de behandeling

Na de behandeling is het belangrijk dat je gezondheidstoestand wordt opgevolgd. Je krijgt een persoonlijk schema van consultaties en aanvullende onderzoeken (bloedonderzoek, beeldvorming…). Die gebeuren in het begin op regelmatige basis, maar vervolgens geleidelijk minder frequent. Als er tussen twee controles nieuwe aandoeningen of symptomen optreden, is het belangrijk zo snel mogelijk je arts op de hoogte te brengen.

Bij de controles, minimaal een keer per jaar, onderzoekt de specialist de plaats waar de primaire kanker zich bevond en eventueel het chirurgische litteken van de operatie, maar ook de hele huid. Als een patiënt behandeld is voor een plaveiselcelcarcinoom of melanoom, controleert de arts ook de lymfekliergebieden door deze gericht te betasten.

Wat kan je zelf doen?

Het is belangrijk om regelmatig, ongeveer elke twee à drie maanden, zelf je huid zorgvuldig te controleren op mogelijke veranderingen, naast de onderzoeken die worden uitgevoerd door een specialist. Bij het uitvoeren van deze controle moet je rekening houden met verschillende mogelijkheden :

    • nieuwe afwijkingen die lijken op de primaire kanker
    • nieuwe pigmentvlekken in een huidgebied waar er voorheen nog geen waren
    • veranderingen in bestaande pigmentvlekken

Na de behandeling van een plaveiselcelcarcinoom moet je ook letten op eventuele zwellingen van de lymfeklieren, onder andere in de nek, oksels of lies. Zodra je een verandering of meerdere veranderingen opmerkt, maak dan onmiddellijk een afspraak met je arts.

Genezing of remissie?

Remissie betekent een vermindering of volledige verdwijning van tekenen die wijzen op de aanwezigheid van kanker. Als alle symptomen zijn verdwenen, is er sprake van volledige remissie. Dat betekent niet noodzakelijk dat de aandoening volledig en permanent voorbij is. Mogelijk hebben sommige kankercellen het overleefd en zijn ze te klein om te worden gedetecteerd. Maar ze kunnen wel het begin zijn van een toekomstige herval. Pas als er nog een extra periode is overbrugd, waarbij medische onderzoeken geen enkele afwijking of kankercel meer kunnen detecteren, is er sprake van genezing. De duur van deze periode hangt af van het kankertype.

Hoe lang moet je wachten op blijvende genezing?

Gemiddeld duurt het vijf jaar voor een kankerpatiënt die geen behandeling meer nodig heeft, genezen wordt verklaard. Maar voor sommige kankertypes duurt het minder lang, terwijl er in zeldzame gevallen na vijf jaar toch nog herval mogelijk is. De algemene regel is dat hoe langer een remissie duurt, hoe groter de kans wordt op blijvende genezing.