De oorzaken van leukemie verschillen per type. Daarom maken we hier een onderscheid tussen leukemie bij volwassen enerzijds en bij kinderen anderzijds.
Leukemie bij volwassenen
We kennen ondertussen enkele omstandigheden die het aantal gevallen van leukemie de hoogte in sturen:
- De beroepsmatige blootstelling aan bepaalde chemische stoffen (zoals benzeen).
- De blootstelling aan een grote hoeveelheid radioactiviteit. Een klein percentage (± 3 %) van de patiënten die met een radiotherapie of chemotherapie tegen kanker werd behandeld, ontwikkelt enkele jaren later leukemie.
- Sommige virussen spelen ook een rol in de verschijning van een specifiek type van leukemie, dat bijna niet voorkomt in België.
- Genetische aanleg zou een invloed kunnen hebben op de verschijning van bepaalde vormen van leukemie.
Hoewel we verschillende oorzaken of risicofactoren kennen, is het nagenoeg nooit mogelijk om iemand te vertellen dat hij/zij om 'die of deze specifieke reden' leukemie heeft gekregen. Kanker is trouwens meestal het resultaat van een lange opeenstapeling van celschade, met welke oorzaak dan ook.
Leukemie bij kinderen
In meer dan 90 % van de gevallen blijven de oorzaken van een acute lymfoblastische leukemie ongekend, ook al rust het vermoeden momenteel op een besmettelijk element (waarschijnlijk viraal). Voor de overige 10 % zijn de erkende risicofactoren genetisch of toxisch van aard en worden ze in verband gebracht met:
- een genetische afwijking zoals trisomie 21 (mongolisme of het syndroom van Down);
- het genetische erfgoed: de eeneiige tweelingbroer of -zus (echte tweeling) van een kind met leukemie dreigt deze ziekte eveneens te ontwikkelen, vooral als die in het eerste levensjaar opduikt;
- de blootstelling aan bepaalde giftige stoffen (benzeen, zware metalen) en ioniserende stralingen.