De behandeling van invasieve kanker vereist een nauwgezette coördinatie tussen verschillende medische en paramedische disciplines. Afhankelijk van de noden komen er verschillende medische en niet-medische zorgen bij kijken. De therapeutische strategie wordt daarom nooit door één arts beslist. Iedere kankerpatiënt moet worden besproken in een Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC). Daarbij zijn artsen uit verschillende disciplines betrokken samen met experten uit andere vakgebieden (zoals verpleegkundigen, psychologe, diëtisten, enz).
Zo wordt de behandeling dus telkens zoveel mogelijk afgestemd op het individu. De dokters zullen je een behandeling op maat van jouw specifieke situatie voorstellen, waarbij o.a. de volgende elementen meewegen:
Er bestaan diverse behandelingen van kanker die afzonderlijk of in combinatie worden toegepast. Afhankelijk van wat de MOC beslist (en dus o.a. van het type kanker), zullen bepaalde van deze behandelingen gekozen worden, maar zelden allemaal:
Ook voor deze kanker geldt dat de MOC het beste traject zal uitstippelen, toch geven we hieronder een overzicht van de meest gebruikte opties.
Een behandelingsschema wordt opgesteld op basis van het stadium van de prostaatkanker, de leeftijd en de algemene gezondheidstoestand van de patiënt. Er zijn 3 mogelijkheden:
men wacht en volgt op (actieve opvolging)
men stelt een curatieve behandeling voor
men stelt een palliatieve behandeling voor
Het voordeel van een actieve opvolging is de mogelijkheid om de curatieve behandeling te kunnen uitstellen of zelfs vermijden, en dus ook de ongemakken en bijwerkingen ervan. De actieve opvolging kan aangewezen zijn als het gaat om een kleine en weinig agressieve kanker, omdat doeltreffende behandelingen indien nodig later nog kunnen worden voorgesteld.
Actieve opvolging houdt in dat de patiënt regelmatig op consult zal moeten gaan bij zijn arts. Deze zal het PSA-gehalte volgen en eventuele veranderingen via het rectaal toucher opsporen. Waarschijnlijk zullen verschillende biopsieën nodig zijn om na te gaan of de kanker stabiel blijft of is gaan groeien. Bij een aanzienlijke toename zal de arts waarschijnlijk voorstellen met een behandeling te beginnen.
De nadelen van een actieve monitoring zijn voornamelijk ongerustheid door de opeenvolging van controletests en het ongemak/de pijn van biopsieën.
Behandelingen van prostaatkanker die de definitieve genezing van de patiënt beogen, noemen we curatieve behandelingen. Definitief van prostaatkanker genezen is mogelijk zolang de tumor beperkt is tot de prostaat, zonder uitzaaiingen op afstand. Er zijn verschillende mogelijkheden.
Palliatieve behandelingen moeten de evolutie van de prostaatkanker sterk afremmen of pijnlijke symptomen verlichten. Hormoontherapie is de voornaamste palliatieve behandeling van prostaatkanker. Ze wordt soms ook tijdelijk gebruikt in de curatieve behandeling, als aanvulling op een operatie of radiotherapie.
Chirurgie wordt vaak gebruikt om prostaatkanker te behandelen. Het type van ingreep hangt voornamelijk af van het stadium van de kanker en van andere factoren zoals de leeftijd, de algemene gezondheid en de levensverwachting van de behandelde man. Deze behandeling gaat gepaard met een risico op incontinentie van de urine, impotentie of vernauwing van de urinewegen. De bijwerkingen van de operatie zijn afhankelijk van het type van ingreep en de vaardigheid van de chirurg.
Een gelokaliseerde tumor met “gemiddeld risico” of “hoog risico” kan behandeld worden door een radicale prostatectomie. Deze gebeurt vooral via klassieke chirurgie (dwz. via open heelkunde). Andere technieken bestaan eveneens, zoals laparoscopische, of robotgeassisteerde chirurgie.
Dit type van operatie wordt vooral voorgesteld aan relatief jonge en gezonde mannen. De operatie begint meestal met een verwijdering en onmiddellijke microscopische analyse van de lymfeklieren. Als de kanker niet is uitgezaaid naar de lymfeklieren in de buurt van de prostaat, zal de chirurg deze volledig verwijderen, net als de zaadblaasjes. Men spreekt dan van een radicale prostatectomie. Dit is momenteel de meest gebruikte techniek, ondanks het niet te verwaarlozen risico op pijnlijke nawerkingen.
De laparoscopische prostatectomie (robot geassisteerde laparoscopische prostatectomie) wordt regelmatig voorgesteld in de plaats van een klassieke operatie. Deze behandeling maakt het mogelijk om de prostaat weg te nemen zonder de buik te moeten openen, door gebruik te maken van instrumenten die via gaatjes in de buikwand worden ingebracht. Die techniek heeft verschillende voordelen, maar is niet voor iedereen geschikt:
Lees hier meer over chirurgie in het algemeen >>
Als het microscopisch onderzoek van de verwijderde prostaat toont dat de chirurgische marges bezaaid zijn met kankercellen, of als het PSA-gehalte niet tot 0 daalt na de operatie, wil dit zeggen dat er kankercellen overblijven, in de geopereerde streek of elders (niet-ontdekte metastases tijdens de stadiatests). In dit geval kan een behandeling met radiotherapie worden voorgesteld, enkele weken na de operatie. Bij sommige patiënten met prostaatkanker kan ook alleen radiotherapie zonder voorafgaande operatie worden overwogen.
De prostaat wordt hier behandeld met stralen met een heel hoge energiewaarde afkomstig uit een bron die zich buiten het lichaam van de patiënt bevindt.
Gezonde cellen beschikken over herstelmechanismen waarmee ze de bestraling doorgaans kunnen overleven. Die mechanismen zijn minder sterk in de kankercellen, wat ze vatbaarder maakt voor de werking van de stralen. De radiotherapie moet de kankercellen dus vernietigen zonder het gezonde weefsel al te veel te beschadigen.
De nieuwe radiotherapietoestellen vormen heel nauwkeurige en complexe stralingsvelden die een maximum aan stralen op de aangetaste zones richten en zo het aangrenzende weefsel sparen. Die behandeling van prostaatkanker vereist geen verdoving of ziekenhuisopname. Ze vraagt wel veel heen-en-weergerij naar het ziekenhuis omdat de uitwendige radiotherapie verschillende weken na elkaar elke dag kort wordt toegediend. In het algemeen gaat het om 30 à 35 sessies van elk 10 minuten.
Externe radiotherapie veroorzaakt vaak toenemende vermoeidheid, naargelang de behandeling vordert. Er is een risico op bestraling en brandwonden van de blaas en het rectum. Radiotherapie kan ook de oorzaak zijn van impotentie.
Inwendige radiotherapie, ook wel curietherapie of brachytherapie genoemd, is een lokale behandeling van prostaatkanker, bedoeld om de kankercellen te vernietigen door stralen afkomstig van radioactieve inplantingen (draden of korrels) die tijdelijk of definitief in de prostaat worden aangebracht. Definitieve inplantingen verliezen snel hun radioactiviteit.
Inwendige radiotherapie wordt toegepast tijdens een daghospitalisatie of hospitalisatie van enkele dagen, en onder verdoving. Deze vorm van therapie kan minder vaak gebruikt worden dan uitwendige bestraling. De radioactieve inplantingen kunnen ook plaatselijke irritatie aan de urinewegen veroorzaken.
Lees hier meer over radiotherapie in het algemeen >>
Hormoontherapie kan samen met curatieve behandelingen worden toegepast om de genezingskans te vergroten, maar wordt vooral gebruikt als voornaamste palliatieve behandeling tegen prostaatkanker.
In tegenstelling tot de radiotherapie, die de kankercellen snel probeert te doden, moet de hormoontherapie hun ontwikkeling blokkeren of sterk afremmen en ze op langere termijn doden door een voor hen ongunstig hormonaal milieu te scheppen.
De behandeling van prostaatkanker met hormoontherapie gaat voornamelijk gepaard met warmteopstoten en vermindering van de seksuele prestaties of impotentie. Bepaalde patiënten kampen met verschillende klachten (duizeligheid, huiduitslag, vermoeidheid, spierpijn, bloedarmoede,…). In zeldzame gevallen stelt men een gynaecomastie vast (zwelling van de tepels). Een andere bijwerking van hormoontherapie is wat genoemd wordt het “metaboolsyndroom”. Gewichtstoename, verhoging van het cholesterolgehalte in het bloed en een verhoogde bloeddruk doen het risico op hartproblemen toenemen.
Er zijn meerdere mogelijkheden van hormoontherapie, castratie versus anti-androgenen:
Voor prostaatkanker met metastasen is het blokkeren van de productie van mannelijke geslachtshormonen de meest aangewezen behandeling op dit moment. Dit betekent dat er geen testosteron meer aangemaakt zal worden, wat neerkomt op een “castratie”. De testosteronproductie kan worden geblokkeerd met geneesmiddelen die werken op het LH-hormoon/LHRH-hormoon (dat op zijn beurt de testosteron productie in gang zet). Er zijn twee categorieën:
de LHRH-antagonisten die de testosteronproductie in de testikels meteen blokkeren.
de LHRH-analogen die de productie van testosteron gedurende een korte periode stimuleren, om ze na 3-4 weken te blokkeren. Er is dus eerst een verhoging van het testosterongehalte, die wordt tegengehouden door de orale inname van een anti-androgeen medicijn tijdens de eerste maand van de behandeling.
Deze behandelingen zijn van onbeperkte duur, of tot de prostaatkanker opnieuw begint te groeien.
Deze medicijnen, die oraal worden toegediend, blokkeren gedeeltelijk de androgeenreceptoren op en/of in de betrokken cellen (hier: prostaat). Deze medicijnen zijn interessant voor patiënten met weinig of geen uitzaaiingen, die de nadelen van castratie willen vermijden maar wel beseffen dat deze behandeling minder efficiënt is dan castratie.
Nieuwe toedieningswijzen worden momenteel getest in de hoop de werking van de hormoontherapie te verlengen en de levenskwaliteit van de patiënten te verbeteren. Zo wordt ook de mogelijkheid van een onderbroken behandeling (chemische castratie met of zonder anti-androgenen) onder de loep genomen. Als haar nut wordt bewezen, zou de levenskwaliteit van de patiënt tijdens de periodes zonder hormoontherapie erop vooruitgaan.
Lees hier meer over hormoontherapie in het algemeen >>
Als een prostaatkanker niet meer reageert op hormoontherapie kan een chemotherapie worden voorgesteld om de evolutie van de ziekte af te remmen en de symptomen te temperen.
De HIFU (High Intensity Focused Ultrasounds) behandeling bestaat reeds meerdere jaren, maar zijn plaats in de huidige waaier van behandelingen is nog niet precies afgelijnd. Bij HIFU worden ultrasone stralen op een klein deel van de prostaat (+/- 25 mm lang op 2 mm breed) geconcentreerd waardoor de temperatuur lokaal oploopt tot 80°C. De ultrasone stralen komen uit een echografische sonde met een kop die in het rectum wordt ingebracht (het laatste stukje van de grote darm). De thermische schok doodt de cellen. Bij cryotherapie wordt een sonde in de prostaat gestoken om de weefsels te vernietigen via bevriezing.
Beide types behandeling worden meestal alleen binnen het kader van een studie voorgesteld, of indien andere technieken niet mogelijk zijn.
Alle behandelingen tegen prostaatkanker kunnen bijwerkingen veroorzaken die meer of minder frequent, aanhoudend en onaangenaam zijn. Per behandeling vind je een korte beschrijving van de voornaamste bijwerkingen.
Bepaalde bijwerkingen kan men geleidelijk aan oplossen of verbeteren door gepaste behandelingen (kinesist bij incontinentie, behandeling met geneesmiddelen in bepaalde gevallen van impotentie). In bepaalde gevallen van hardnekkige incontinentie kan een urinaire kunstsfincter of een ‘‘AdVance male sling’’ (een netje dat de sfincter en de urinebuis steunt) worden geplaatst.
Laatst aangepast op: 28/10/2019