De opsporing van schildklierkanker
Er is geen systematische opsporing van dit type van kanker.
Schildklierkanker: diagnoseonderzoeken
De diagnose steunt vooral op de echografie en de scintigrafie.
- De echografie bepaalt de grootte van het knobbeltje en de aard ervan (hard, vloeibaar of gemengd).
- Bij een scintigrafie wordt er radioactief jodium ingespoten om zijn hechting door het knobbeltje te bestuderen. Men spreekt van een koud knobbeltje als de hechting zwak is, en van een warm knobbeltje als de hechting sterk is.
Elk knobbeltje dat bij de echografie hard en bij de scintigrafie koud blijkt te zijn, is verdacht, ook al gaat het in de meeste gevallen uiteindelijk niet om kanker. Om de diagnose te bevestigen, doet men nog een ander onderzoek:
- een cytopunctie van het knobbeltje, gevolgd door een microscopische analyse van de weggenomen cellen. De cytopunctie is een pijnloos onderzoek dat gewoon tijdens de raadpleging gebeurt.