Behandeling van slokdarmkanker

Behandeling van slokdarmkanker

Chirurgie

Bij een chirurgische ingreep worden het door kanker aangetaste deel van de slokdarm en de omliggende lymfeklieren verwijderd. Vaak wordt de ingreep voorafgegaan door chemotherapie of chemo-radiotherapie. Tijdens de operatie verbindt de chirurg het overgebleven gezonde deel van de slokdarm met de maag, zodat de patiënt normaal kan blijven slikken. Als het gezonde deel niet lang genoeg is, kan een deel van de darm worden gebruikt om de verbinding te maken.

Valt de tumor niet te opereren, dan kan de chirurg ter hoogte van het gezwel een endoprothese of slokdarmstent plaatsen om de slokdarm open te houden en de patiënt gemakkelijker te laten slikken.

Endoscopische behandelingen

Als de tumor in een zeer vroeg stadium wordt ontdekt, kan die via endoscopie worden verwijderd.

Radiofrequente ablatie wordt ook endoscopisch uitgevoerd. Hierbij wordt hoogfrequente elektrische stroom gebruikt om de kankercellen te elimineren.

Cryotherapie is een palliatieve behandeling, waarbij gebruik wordt gemaakt van een endoscoop met een sonde die tumorweefsel kan bevriezen en verwijderen. Deze therapie kan worden toegepast om de grootte van een tumor te verkleinen zodat de patiënt gemakkelijker kan slikken.

Bij fotodynamische therapie of laserlichttherapie dient men intraveneus een fotosensibiliserend middel toe, dat tumorcellen gevoelig maakt voor licht. Vervolgens wordt het tumorweefsel via endoscopie bestraald met zichtbaar laserlicht. Dat produceert agressieve zuurstofmoleculen die de tumor vernietigen.

Bij laserchirurgie wordt een laser gebruikt om met behulp van een endoscoop slokdarmletsels te verbranden.

Radiotherapie

Radiotherapie kan als aanvulling van chirurgie worden toegepast om slokdarmkanker te behandelen. De bestraling kan vóór de ingreep worden uitgevoerd om de tumor te verkleinen of post-operatief om de resterende kankercellen te vernietigen en het risico op recidief te verkleinen.

Chemotherapie (neoadjuvant, adjuvant, palliatief)

Neoadjuvante chemotherapie gaat vooraf aan de chirurgische ingreep om het volume van de tumor te verkleinen en zo de operatie te vergemakkelijken.

Adjuvante chemotherapie is chemotherapie die volgt na de operatie. Het doel is om alle kankercellen, die overblijven nadat de tumor is verwijderd, te elimineren. Het doel is om het risico op recidief te verminderen.

Palliatieve chemotherapie wordt toegepast als de kanker vergevorderd is. Het doel is om de voortgang van de kanker zoveel mogelijk te vertragen, de pijn te verminderen en de levenskwaliteit te verbeteren.

Chemo-radiotherapie

Hierbij wordt chemotherapie gecombineerd met radiotherapie om de effectiviteit van de behandeling te vergroten. Chemo-radiotherapie kan worden toegepast vóór een chirurgische ingreep om die te vergemakkelijken.

Doelgerichte therapieën

Doelgerichte therapieën behoren tot de precisiegeneeskunde.

Hierbij valt medicatie kankercellen aan door selectief bepaalde belangrijke stappen in hun functioneren te verstoren. Deze therapieën zijn niet effectief bij alle tumoren. Ze werken alleen als er specifieke doelwitten, meer bepaald moleculaire afwijkingen in bepaalde genen, in kankercellen aanwezig zijn. Vóór het toepassen ervan voert de arts een tumorprofilering uit, waarbij hij/zij bepaalt welke medicatie doeltreffend is voor de kankercellen van de bewuste tumor.

Immuuntherapie

Bij immuuntherapie wordt het eigen afweersysteem van de patiënt gebruikt om kankercellen te elimineren. Deze therapie wordt meestal gebruikt als aanvulling op andere behandelingen voor bepaalde vormen van slokdarmkanker.