Risicofactoren bij slokdarmkanker

Risicofactoren bij slokdarmkanker

Leeftijd

Slokdarmkanker wordt in 80 procent van de gevallen tussen 50 en 80 jaar vastgesteld.

Geslacht

De diagnose wordt drie keer vaker bij mannen dan bij vrouwen gesteld.

Tabak

Ieder gebruik van tabak – roken, snuiven, pruimen – verhoogt het risico op slokdarmkanker.

Alcohol

Frequente en overmatige alcoholconsumptie verhoogt het risico op slokdarmkanker.

De combinatie van alcohol- en tabaksgebruik werkt een nog groter risico in de hand, in vergelijking met geheelonthouders.

Barrett-slokdarm

Barrett-slokdarm kan ontstaan bij mensen die lijden aan gastro-oesofageale refluxziekte (GERD), een chronische spijsverteringsziekte, die pijnlijke irritatie van de slokdarm veroorzaakt. Vloeistof of voedsel ontsnapt uit de maag en migreert naar boven in de slokdarm. Dit kan leiden tot ontsteking van het slokdarmslijmvlies (oesofagitis). Na verloop van tijd worden de cellen die de slokdarm bekleden, vervangen door cellen die lijken op de cellen in de maag- of darmwand. Deze cellen kunnen zich abnormaal ontwikkelen en uitgroeien tot slokdarmkanker. Regelmatige controle wordt aanbevolen voor patiënten met GERD om eventuele kanker in een vroeg stadium op te sporen.

Voeding

Een dieet met weinig fruit en groente, en een tekort aan vitamine C kan het risico op slokdarmkanker verhogen.

Obesitas

Mensen met overgewicht, waarbij hun body mass index of BMI te hoog is, hebben een verhoogd risico op slokdarmkanker.

Wassoda (natriumcarbonaat)

Mensen, vooral kinderen, die per ongeluk producten inslikken die soda bevatten (schoonmaakmiddelen, waspoeder, ontstoppers…) hebben een verhoogd risico op slokdarmkanker.

Humaan papillomavirus (HPV)

Sommige studies suggereren een mogelijk verband tussen chronische infectie met bepaalde HPV-stammen en slokdarmkanker. Hiervoor is nog geen overtuigend bewijs.