Oncologische chirurgie betekent dat de chirurg een tumor tijdens een operatie wegneemt. Mogelijk kunnen de namen van sommige operaties u verwarren. Ze weerspiegelen enkel de techniek die gebruikt wordt, bijvoorbeeld:
In de meeste gevallen verwijdert de chirurg de tumor en wat weefsel errond. Het verwijderen van nabij weefsel helpt vermijden dat de tumor terugkomt. De chirurg kan ook enkele nabije lymfeklieren verwijderen.
Een chirurgisch team is een groep van hoogopgeleide professionelen geleid door een chirurg. Het type chirurg zal afhangen van het stadium van de kanker en van het kankertype dat u hebt (algemeen chirurg, uroloog, urologische oncoloog, neurochirurg, enzovoort).
Het team heeft ook een anesthesist, een verpleger met een opleiding anesthesie en andere verpleegkundigen die de chirurg bijstaan tijdens de operatie. Verder zijn er verpleegkundigen in de ontwaakzaal om de patiënten in het oog te houden na de operatie. Samen met verschillende artsen, apothekers, maatschappelijk werkers, voedingsdeskundigen of diëtisten, fysiotherapeuten, psychologen etc. maakt het chirurgisch team op zijn beurt deel uit van het Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC). Het MOC is een overleg tussen de betrokken zorgverstrekkers met betrekking tot de individuele patiënt. Door het samenleggen van de kennis en expertise van zorgverleners uit verschillende disciplines, wordt een specifiek diagnostisch en therapeutisch plan opgesteld.
Vóór de operatie gaat u op consultatie bij de chirurg die u onderzoekt en u informeert over de mogelijke voordelen en risico’s van de operatie.
Afhankelijk van de operatie zal u een lokale, regionale of algemene verdoving krijgen. Tijdens de operatie wordt –voor zover mogelijk- het weggehaalde weefsel naar een patholoog gestuurd. De patholoog onderzoekt of de randen van het verwijderde weefsel vrij zijn van kankercellen, indien dat niet zo is moet er meer weefsel worden weggehaald. De patholoog kan ook uitsluitsel bieden wanneer er onduidelijkheid heerst over het feit of het te verwijderen weefsel al dan niet kwaadaardig is.
Vaak worden tijdens dezelfde operatie ook lymfeklieren verwijderd en daarna door de patholoog onderzocht. De eerste lymfeklier waarnaar kankercellen uitzaaien, noemt men de schildwachtklier. Deze kan worden opgespoord aan de hand van speciale producten die men nabij de tumorplek injecteert. Het pathologisch onderzoek van de schildwachtklier laat het toe om in te schatten of het waarschijnlijk is dat andere lymfeklieren kankercellen bevatten. het onderzoeken van de schildwachtklier is nog niet mogelijk bij alle types kanker, het wordt tegenwoordig gebruikt bij het bepalen van het stadium van borstkanker en melanoom. Voor vele andere kankers wordt momenteel onderzocht of de schildwachtklier techniek nuttig kan zijn.
Voor een operatie moet u ofwel opgenomen worden in het ziekenhuis (de nacht doorbrengen) ofwel mag u dezelfde dag nog naar huis (ambulante behandeling). Welke keuze gemaakt wordt, verschilt per type chirurgie. Informeer u hier goed over. Mogelijke vragen die u aan de chirurg of aan het personeel dat zal deelnemen aan uw operatie kan stellen:
Vóór de operatie zijn onderzoeken nodig (bloedafname, elektrocardiogram, …) om de algemene gezondheidstoestand van de persoon vast te stellen.
Om het braakrisico als gevolg van de anesthesie te vermijden wordt gevraagd om tijdens de uren voor en na de operatie niets te eten of te drinken.
Zoals alle kankerbehandelingen brengt chirurgie zowel voordelen als risico’s en bijwerkingen met zich mee. U moet hierover geïnformeerd worden vooraleer u deze behandeling ondergaat.
Mogelijke complicaties van de chirurgische behandeling kunnen worden veroorzaakt door de operatie op zich, de gebruikte geneesmiddelen en uw algemene gezondheid. De tijd die nodig is om te herstellen is verschillend voor elk type chirurgie en verschilt ook van persoon tot persoon. Het is normaal zich een tijdje moe of zwak te voelen. Over het algemeen brengt een meer complexe operatie een hoger risico op bijwerkingen met zich mee. Kleine operaties en biopsies hebben normaal gezien een lager risico dan een grotere operatie. Pijn op de incisieplaats is het meest voorkomend probleem. Infecties op deze plaats en reacties op de medicijnen gebruikt om de plek te verdoven (lokale anesthetica) zijn ook mogelijk.
Vaak voorkomende bijwerkingen van kankerchirurgie zijn:
Afhankelijk van het type chirurgie, dienen nog andere zaken in acht genomen te worden. Soms ontstaan bijvoorbeeld problemen met het lichaamsbeeld: dit kan zich voordoen wanneer de blaas verwijderd werd en een kunstmatige uitgang (urostoma of verbinding tussen de blaas en de huid) werd aangelegd. Hetzelfde doet zich voor in het geval dat een darmstoma (een verbinding tussen de dikke darm en de huid) nodig is, wanneer de stoelgang niet langer via de anus verwijderd kan worden.
Vraag je arts welke bijwerkingen je kunt verwachten. Er zijn manieren om met bijwerkingen om te gaan, maar niet elk ziekenhuis heeft hetzelfde aanbod in oplossingen. U zou bijwerkingen altijd moeten rapporteren aan het chirurgisch team, zodat zij u enkele behandelingsopties kunnen aanbieden.
Op onze website vindt u meer informatie en manieren om met deze bijwerkingen om te gaan.
Bepaalde kankerbehandelingen kunnen bijwerkingen veroorzaken waardoor de patiënt moeite heeft om normaal te eten en te verteren. Veel voorkomende bijwerkingen die kunnen optreden zijn de volgende: veranderingen in smaak, droge mond, pijnlijke mond, dik speeksel, braken, misselijkheid, diarree, constipatie, gewichtsverlies, verlies van eetlust, en gewichtstoename.
Voedingstherapie is zeer belangrijk gedurende de behandeling en kan het volgende inhouden:
Na een operatie heeft het lichaam nood aan energie en voedingsstoffen om wonden te laten genezen, infecties te bestrijden en te herstellen. Een gezonde voeding voor en na de operatie is essentieel. Elke patiënt zou voldoende voedsel en vloeistoffen moeten innemen. Adviezen en tips van diëtisten en/of voedingsdeskundigen kunnen hierbij helpen. Als de patiënt ondervoed is vóór de operatie, kan dit problemen veroorzaken tijdens het herstel, zoals een slechte genezing of infecties.
Na een operatie is het normaal dat patiënten pijn hebben, moe zijn en/of hun eetlust verliezen. Omwille van deze symptomen zijn sommige patiënten, voor een korte periode, niet in staat om normaal te eten. In het geval dat de ingreep plaats vond in het maagdarmstelsel kunnen de bijwerkingen weken of maanden aanhouden.
Operaties aan het hoofd en de hals kunnen problemen veroorzaken bij het kauwen, slikken, aanmaken van speeksel en het zien, proeven of ruiken van voedsel.
De volledige behandeling eist veel van de patiënten, zowel op fysiek als op emotioneel vlak. Optimale verpleegkundige en medische verzorging evenals een bijzondere aandacht en begeleiding zijn erg belangrijk.
Het is mogelijk om tijdens het verblijf in het ziekenhuis bijstand te krijgen van een psycholoog, van een maatschappelijk werker of van een spiritueel raadsman. De huisarts kan de patiënten adviseren over de bestaande mogelijkheden tot omkadering en begeleiding buiten de ziekenhuizen.