Doelgerichte therapie (in het Engels targeted therapy) is een behandeling die mikt op specifieke doelwitten.
Er bestaan verschillende types doelgerichte therapie en ze werken allemaal anders. Hieronder leggen we die werking uit op twee manieren: eerst delen we in op basis van de grootte van de werkzame stof en daarna leggen we het uit in functie van het effect van het geneesmiddel.
De werkzame stof is het deel van het geneesmiddel dat het effect gaat veroorzaken doordat het gaat binden aan het doelwit. Vaak gaat het om een doelwit dat ook bij normale cellen aanwezig is, maar dat in veel grotere hoeveelheid bij de kankercel voorkomt. De doelgerichte behandelingen hebben daarom vooral effect op de kankercellen.
Elke cel wordt omgeven door een celmembraan, en grote werkzame stoffen kunnen daar niet door. Grote werkzame stoffen moeten hun doelwit daarom buiten de cel of op de cel hebben, terwijl de kleine geneesmiddelen hun doelwit kunnen hebben in de cel omdat zij wel door de membraan kunnen.
Meestal zijn dit antilichamen die in het laboratorium ontwikkeld zijn:
Je kunt deze producten herkennen aan hun stofnaam. De naam van deze middelen eindigt namelijk op “-mab”. Dat staat voor “monoklonaal antibody” (Engels voor antilichamen). Voorbeelden van dit type doelgerichte therapie: trastuzumab, bevacizumab, cetuximab, panitumumab , denosumab, rituximab, nivolumab, ipilimumab.
Een groeiende tumor heeft veel voeding nodig. Daarom moeten er nieuwe bloedvaten naar de tumor worden aangelegd. De vorming van nieuwe bloedvaten heet angiogenese. De producten die de vorming van die nieuwe bloedvaten afremmen heten de angiogenese-remmers. Ze kunnen dat op twee manieren doen: de groeifactoren gaan wegvangen in de bloedbaan de factoren die de groei stimuleren van nieuwe bloedvaten om de tumor te voeden.
Een ‘Kleine werkzame stof’ wordt in het Engels ook wel small molecule genoemd. Ze kunnen passeren doorheen de celmembraan en daarom een doelwit binden dat in de cel zit.
Er zijn veel geneesmiddelen die door de celmembraan kunnen gaan en dat zijn niet allemaal doelgerichte behandelingen. Als we het hebben over doelgerichte therapie, gaat het vaak om middelen die een bepaalde functie van de cel blokkeren en waarvan de naam eindigt op '-ib', wat staat voor 'inhibitie'. Ze worden ingedeeld in een aantal groepen, afhankelijk van welk cel proces ze blokkeren. Hieronder een aantal groepen:
Nadat het doelgerichte geneesmiddel bindt aan het doelwit kunnen er een aantal effecten optreden:
De binding zal de groei van de cellen afremmen, maar niet de cellen doden. Een voorbeeld is trastuzumab.
Door de binding van het doelgerichte geneesmiddel wordt de kankercel beter zichtbaar voor het immuunsysteem. Vervolgens wordt de kankercel op de normale manier door het immuunsysteem vernietigd. Voorbeelden zijn blinatumomab (bij bepaalde types acute lymfatische leukemie) en rituximab (bij bepaalde types van non-Hodgkin B-cell lymphoom en chronisch lymfatische leukemie). Deze groep wordt vaak bij immunotherapie ingedeeld, en soms bij doelgerichte therapie. Meer informatie hierover vind je in onze folder “immunotherapie”.
Kankercellen hebben veel voeding en zuurstof nodig om te groeien. De tumor moet er daarom voor zorgen dat er nieuwe bloedvaten ontstaan (angiogenese).
Angiogeneseremmers zijn een groep van geneesmiddelen die de vorming van nieuwe bloedvaten tegen gaat, zodat de tumor als het ware verstikt wordt. Voorbeelden van angiogeneseremmers zijn bevacizumab, sunitinib. Deze geneesmiddelen werken dus niet in op de kankercel zelf, maar op het weefsel errond.
Als doelgerichte therapie gebruikt wordt, is dat meestal als aanvulling op de klassieke behandelingen (chemo, radio, chirurgie) maar monotherapie is ook mogelijk (er worden geen andere behandelingen gegeven).
De antilichamen (grote werkzame stof) worden geïnjecteerd. De middelen die de cel in gaan (kleine werkzame stof) worden meestal als pil genomen.
Het is belangrijk om te begrijpen dat doelgerichte therapie niet voor elke kanker kan worden ingezet.
Doelgerichte therapie is momenteel al een deel van de standaardbehandeling voor sommige vormen van: maagkanker, blaaskanker, hersentumoren, borstkanker, baarmoederhalskanker, darmkanker, hoofd- en halskankers, nierkankers, leukemie, leverkanker, longkanker, lymfomen, multiple myeloom, eierstokkanker, alvleesklierkanker, prostaatkanker, huidkanker, schildklierkanker. Dit evolueert echter heel snel. Je arts kan je meer informatie geven, of je kunt op deze site een kijkje nemen: www.cancer.gov
Bestaat er voor uw type kanker nog geen doelgerichte therapie? Dan kan het zijn dat er wel een studie lopende is waarin een nieuwe doelgerichte therapie wordt onderzocht. De Stichting tegen Kanker heeft een aparte folder over klinische studies, beschikbaar op onze website.
Algemeen genomen veroorzaken de doelgerichte middelen minder bijwerkingen dan chemotherapie omdat ze op een andere manier hun doelwitcellen “uitkiezen”.
Chemotherapie beschadigt het genetisch materiaal van snel delende cellen waardoor die gedood worden. Omdat kankercellen snel delende cellen zijn, wordt de kankercel aangevallen. Jammer genoeg zijn er ook normale snel delende cellen zoals bijv haarwortels en cellen van het maag-darm kanaal. De chemotherapie zal ook die normale snel delende cellen aanvallen, wat veelvoorkomende bijwerkingen zoals haarverlies veroorzaakt. Gelukkig zijn die normale cellen meestal in staat om zich te herstellen, terwijl dat bij de kankercellen niet zo is.
De doelgerichte therapie werkt alleen op cellen met een specifiek doelwit, en de therapie wordt zo uitgekozen dat men een doelwit treft dat bijna alleen op kankercellen voorkomt. Toch kunnen er ook bij doelgerichte therapie bijwerkingen optreden, maar vaak andere bijwerkingen dan bij chemotherapie, en ook minder frequent.
Het is aangewezen om aan uw arts te vragen welke bijwerkingen kunt verwachten en waar u op moet letten. Hieronder geven we een opsomming van de meest voorkomende bijwerkingen van doelgerichte therapie, de lijst is niet compleet en het is mogelijk dat u weinig of geen bijwerkingen zal krijgen. De lijst staat in alfabetische volgorde, de volgorde zegt niets over de mate waarin ze voorkomen. Merkt u een nieuwe bijwerking? Contacteer uw arts, samen kunnen jullie dan bekijken wat eraan gedaan kan worden.