De term "niet-conventionele geneeskunde" wordt gebruikt voor zorgmethodes die ook wel zachte geneeskunde, complementaire geneeskunde, natuurgeneeskunde of alternatieve geneeskunde worden genoemd.
In de Angelsaksische wereld werd de term "alternatief" vervangen door de formulering "unproven method" (niet-bewezen methode). De naam "alternatief" doet – ten onrechte – geloven dat deze behandelingen een andere, snellere, efficiëntere of aangenamere weg naar genezing zouden vormen. De niet-bewezen methodes zijn echter geen "alternatieve" wegen waarmee de ongemakken van de "klassieke" behandelingen kunnen worden omzeild.
De klassieke geneeskunde levert dankzij klinisch onderzoek het wetenschappelijke bewijs van haar doeltreffendheid en haar beperkingen.
De niet-conventionele geneeskunde doet dit niet.
Moet men aanraden om uitsluitend een beroep te doen op niet-bewezen methodes? Het antwoord is "neen". Immers:
Moet men deze niet-bewezen methodes dan maar volledig uitsluiten? Het antwoord is andermaal "neen", voor zover een aantal voorwaarden worden vervuld.
De vraag moet van de zieke zélf uitgaan. Het kan psychologisch zeer belangrijk zijn om overtuigd te zijn dat men alle kansen aan zijn zijde heeft, ook als men hiervoor een beetje afwijkt van de afgebakende paden. Familie, vrienden en kennissen – die ongetwijfeld de beste bedoelingen hebben – moeten zich er echter van onthouden de patiënt te beïnvloeden ten voordele van deze of gene andere methode. Een zieke die met tegenstrijdige of verwarrende boodschappen wordt geconfronteerd, dreigt immers helemaal niet meer te weten wie hij moet vertrouwen.
Een niet-bewezen methode mag eventueel bovenop de klassieke behandeling toegepast worden, maar nooit in de plaats ervan. Zogenaamd alternatieve benaderingen kunnen namelijk nooit claimen dat ze in hun eentje een kanker genezen. Ze mogen dus in geen geval de plaats van een door de oncoloog voorgeschreven klassieke behandeling innemen. De zieke kan ze eventueel wel als aanvullende behandeling aannemen.
Het is niet altijd eenvoudig zich ervan te overtuigen dat de niet-bewezen methode vrij is van gezondheidsrisico's, bij gebrek aan bruikbare verduidelijking van wat wordt aangeboden. Wees bijvoorbeeld voorzichtig met overdreven krachten die sommigen toeschrijven aan de natuur en aan planten. Denk aan de schade die Chinese kruiden toebrengen. Het enige "zachte" aan "alternatieve" geneeskunde is vaak de naam.
Zoals in alle menselijke activiteiten liggen de beste intenties vaak vlak naast de slechtste. Sommigen schrikken er niet voor terug om pure kwakzalversmiddelen erg duur te verkopen!
Zij helpen je de hoger beschreven valkuilen te vermijden en bovendien kunnen ze je alleen maar optimaal verzorgen als ze goed weten welke andere behandelingen je volgt.
Sommige complementaire behandelingen kunnen immers de doeltreffendheid van de klassieke behandeling zwaar verstoren. Het is daarom onmisbaar om je oncoloog te informeren over alles wat je nog neemt naast de behandeling die hij voorschrijft.
Van de verschillende niet-klassieke behandelingen is fytotherapie een van de methoden die het vaakst gebruikt worden door mensen met kanker. Fytotherapie bestaat uit uiteenlopende bereidingen op basis van planten die verkrijgbaar zijn in apotheken, gespecialiseerde winkels of via het internet: thee, poedertjes, essentiële oliën,... Hoewel deze producten op basis van planten vrij verkocht worden, zijn ze niet per definitie zonder gevaar.
Los van hun mogelijke invloed op de klassieke behandeling, kunnen ze zelfs een toxisch effect hebben en bijwerkingen veroorzaken. Deze neveneffecten zijn goed gedocumenteerd voor planten zoals sint-janskruid (misselijkheid, hoofdpijn, overgevoeligheidsreacties), echinacea (hypergevoeligheid) en ginseng (misselijkheid, hoofdpijn, diarree, verhoogde bloeddruk).
Het probleem wordt ernstiger wanneer fytotherapie een wisselwerking aangaat met de behandeling tegen kanker, in het bijzonder met chemotherapie. Het bekendste geval is sint-janskruid. Dit lichte antidepressivum en angstbestrijdend middel is vrij verkrijgbaar en gebruikt men soms – zonder kennis van zaken – om stress bij kankerpatiënten te verminderen. Het kan echter de doeltreffendheid van chemotherapie ondermijnen.
Andere planten vergroten dan weer de toxiciteit van chemobehandelingen. Dat geldt voor look, ginko biloba, echinacea, ginseng, druivenpitextract en groene thee. Het gebruik van deze planten wordt dus afgeraden aan patiënten in chemotherapie.
Fytotherapeutische producten ondergaan niet dezelfde kwaliteitscontroles als traditionele geneesmiddelen. Ze worden zelden vergezeld van een bijsluiter die alles zegt over de dosering, de mogelijke bijwerkingen en de mogelijke interacties met andere producten. Ook de kwaliteit en de dosering kunnen sterk variëren.
Voorzichtigheid is dus geboden, maar we mogen het gebruik van fytotherapie niet zomaar afschrijven! Kruidengeneeskunde kan een klassieke behandeling perfect aanvullen, namelijk om de levenskwaliteit van de patiënt te verbeteren. Net zoals voor alle niet-klassieke behandeling, praat erover met uw oncoloog. Wij raden aan om uw arts een lijst te geven met de plantaardige supplementen die u naast traditionele geneesmiddelen gebruikt.
Deze wegwijzer biedt een overzicht van 20 vaak gebruikte supplementen, hun toepassingen én de voor- en nadelen van hun gebruik bij kanker.
Ook homeopathie doet een beroep op bioactieve stoffen, maar dan in extreem verdunde vorm. Dat wil niet zeggen dat homeopathie zomaar met klassieke kankerbehandelingen te combineren valt. Homeopathie kan in overleg met uw arts en een erkend homeopaat wel worden toegepast om de behandeling te ondersteunen of om de neveneffecten van chirurgie, chemotherapie en/of bestraling te verminderen.
Een tweede groep niet-klassieke behandelingen maakt geen gebruik van bioactieve stoffen, maar speelt in op het mentale welzijn. Bekende voorbeelden zijn meditatie, gebedstherapie, mindfulness en yoga. Deze methoden geven meestal minder risico op een wisselwerking met de kankerbehandeling, maar ook hier is het verstandig om er met de behandelend arts over te praten. Zo moet iemand die zich graag laat masseren of yoga beoefent, goed opletten in het geval van eventuele botuitzaaiingen. Die kunnen de botten namelijk erg broos maken.