Stamceltherapie, ook wel stamceltransplantatie of beenmergtransplantatie genoemd, wordt gebruikt bij de behandeling van leukemie en bepaalde non-hodgkinlymfomen. Daarbij wordt het zieke beenmerg dat afwijkende witte bloedcellen – kankercellen – produceert, vervangen door gezond merg.
Stamcellen zijn de moedercellen van alle andere cellen. Uit die stamcellen – die in het beenmerg zitten – komen bijna alle andere bloedcellen voort (de witte en de rode bloedcellen en de bloedplaatjes). Als die nieuwe cellen rijp zijn, komen ze in de bloedsomloop terecht. Daar kunnen ze dan hun rol gaan vervullen.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten transplantaties:
Het beenmerg mag je niet verwarren met het ruggenmerg.
De stamcellen worden ofwel direct van het beenmerg afgenomen, ofwel uit het bloed. In het laatste geval krijgt de donor vooraf een geneesmiddel toegediend dat groeibevorderaar wordt genoemd. Hiermee wordt tijdelijk de productie gestimuleerd van stamcellen die vanuit het beenmerg in de bloedsomloop terechtkomen. Deze behandeling kan tijdelijk pijn in de botten veroorzaken, maar heeft verder geen nadelige gevolgen. Daarna worden de stamcellen aan het bloed onttrokken met behulp van een speciaal toestel (Deze procedure noemen we de leukaferese). De afname van stamcellen duurt twee tot vier uur en moet in sommige gevallen meerdere dagen na elkaar herhaald worden om genoeg stamcellen te kunnen afnemen.
Vooraleer over te gaan tot de transplantatie van de stamcellen ontvangt de patiënt een intensieve chemotherapie – al dan niet samen met bestraling – om zoveel mogelijk kankercellen te vernietigen. Deze behandeling verzwakt het afweersysteem van de patiënt aanzienlijk. Daarom zijn aangepaste en uiterst strikte zorgen noodzakelijk, samen met preventiemaatregelen tegen infecties zoals toediening van antibiotica.
Na de intensieve behandeling worden de stamcellen via infuus aan de patiënt toegediend. Deze procedure duurt ongeveer een half uur. Daarna is het nog enkele weken wachten om zeker te zijn dat het beenmerg opnieuw genoeg bloedcellen produceert. Tijdens die periode is het organisme bijzonder kwetsbaar en gevoelig voor infecties. Vandaar dat speciale verzorging noodzakelijk is. Geregelde transfusies van bloed en bloedplaatjes zijn gebruikelijk in deze fase van de behandeling.
De ziekenhuisopname duurt meestal drie tot vijf weken.
Na een eerste periode van wederopbouw van de bloedcellen moet rekening gehouden worden met een lange periode voor herstel van de immuniteit. Dit impliceert, tijdens het eerste jaar, vaak nog vele beperkingen voor het dagelijkse leven.
De belangrijkste bijwerkingen van een stamceltransplantatie zijn een verhoogd risico op infecties en bloedingen (hemorragie, bloeduitstortingen). Dat zijn niet de bijwerkingen van de stamceltransplantatie zelf, maar van het feit dat vóór de transplantatie je eigen (resterende) beenmerg volledig vernietigd moet worden. De aard en de ernst van de bijwerkingen van deze behandeling variëren van de ene persoon tot de andere.
Andere bijwerkingen zijn:
Een transplantatie van stamcellen kan mislukken om diverse redenen:
Bepaalde kankerbehandelingen kunnen bijwerkingen veroorzaken waardoor de patiënt moeite heeft om normaal te eten en te verteren. Veel voorkomende bijwerkingen die kunnen optreden zijn de volgende: veranderingen in smaak, droge mond, pijnlijke mond, dik speeksel, braken, misselijkheid, diarree, constipatie, gewichtsverlies, verlies van eetlust, en gewichtstoename.
Voedingstherapie is zeer belangrijk gedurende de behandeling en kan het volgende inhouden:
De volledige behandeling eist veel van de patiënten, zowel op fysiek als op emotioneel vlak. Optimale verpleegkundige en medische verzorging evenals een bijzondere aandacht en begeleiding zijn erg belangrijk.
Het is mogelijk om tijdens het verblijf in het ziekenhuis bijstand te krijgen van een psycholoog, van een maatschappelijk werker of van een spiritueel raadsman. De huisarts kan de patiënten adviseren over de bestaande mogelijkheden tot omkadering en begeleiding buiten de ziekenhuizen.