Sommige chemotherapieën hebben een invloed op de huid. Mogelijke (doorgaans) tijdelijke klachten zijn:
Sommige geneesmiddelen kunnen ook het hand- of voetsyndroom veroorzaken. Dit is een reactie van de huid van de handpalmen en voetzolen. Mogelijke klachten zijn:
Ook al zijn de bestralingstechnieken veel verfijnder dan vroeger, toch ontstaat er nog altijd een reactie als de huid uitwendig wordt bestraald. De reactie is vaak wat erger als er al eerder chemotherapie is gebruikt of als chemotherapie samenvalt met de bestralingsbehandeling.
Er ontstaat om te beginnen een lichte roodheid, meestal twee tot vier weken na de eerste bestraling. Weken tot maanden na de bestraling ontstaat er extra pigmentatie. De huid wordt donkerder, en vaak ook droog en schilferig. Blaarvorming aan het eind van de bestralingsperiode is eerder uitzonderlijk. Op die plaatsen gaat de huid dan meestal open. Huidreacties zijn het sterkst in huidplooien (bijvoorbeeld liezen en oksels), onder de borsten en bij littekens. Huidreacties genezen doorgaans binnen vier tot zes weken na afloop van de bestraling, ook als de huid is opengegaan. Soms blijft de huid daar iets donkerder en stugger.
Een patiënt die is bestraald dient bijzonder voorzichtig te zijn als hij of zij zich blootstelt aan de zon. Wel is het verstandig om het eerste jaar na de bestraling zeker niet onbeschermd te zonnen: blijf in de schaduw, bedek je huid, en gebruik op de delen die je niet kunt bedekken een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor. Is de huid tijdens de bestraling erg rood geweest, blijf dan niet te lang in het zonlicht.
Informeer bij de radiotherapeut over de maatregelen die gelden om de huid te ontzien tijdens de periode van de bestralingen. De meest gangbare maatregelen zijn:
Bij een langdurige toediening van interleukine-2 kan een rode verkleuring over het volledige huidoppervlak optreden. De huid kan ook uitdrogen, en zelfs schilferen en jeuken. In dat geval kun je best een huidarts consulteren. Vraag naar een crème om de huid zo vet mogelijk te houden. De crème mag bijvoorbeeld geen ontstekingsremmende stoffen (zoals corticosteroïden) bevatten, omdat die de behandeling nadelig beïnvloeden.
Door producten als α-interferon en interleukine-2 te injecteren, kunnen ook plaatselijke reacties ontstaan. De injectieplaats kan rood, opgezet en warm worden. Er kunnen onderhuidse verhardingen ontstaan, al of niet in combinatie met jeuk. Koude kompressen kunnen de klachten verminderen.