Zware vermoeidheid is een van de meest voorkomende symptomen bij kankerpatiënten. Verschillende oorzaken spelen daarbij een rol. Daarom is ook een aangepaste behandeling nodig, die kan verschillen van patiënt tot patiënt. Kaart vermoeidheid dan ook aan bij uw arts!
Het type kanker en de plaats van het gezwel kunnen een invloed hebben op de ernst van de vermoeidheid.
Emotionele stress, pijn, depressie, angst, conflicten, verdriet, spanningen met vrienden en familie,… al deze situaties kosten energie en kunnen tot een gevoel van uitputting leiden. Zelfs veranderingen in de dagelijkse routine kunnen oververmoeidheid in de hand werken.
De kankerbehandeling kan de slaap-, voedings- en werkgewoonten veranderen. Bepaalde behandelingen hebben een rechtstreekse invloed op de vermoeidheid (zie onder).
Bloedarmoede, een vermindering van het aantal rode bloedlichaampjes en/of van het ijzergehalte in het bloed, kan een rechtstreeks gevolg zijn van de kanker of het kan een bijwerking zijn van de chemotherapie. Dit laatste komt vaak voor.
Het is algemeen bekend dat bloedarmoede zware vermoeidheid uitlokt. De reden is dat de zuurstoftoevoer naar de weefsels vermindert. Zelfs een lichte vorm van bloedarmoede gaat al gepaard met vermoeidheid, kortademigheid en hartkloppingen. Een zware bloedarmoede veroorzaakt vaak een gevoel van vermoeidheid, kortademigheid in rust, duizeligheid, hoofdpijn, prikkelbaarheid, concentratieproblemen, koudegevoel, gebrek aan eetlust en energie.
De gevolgen van bloedarmoede voor het fysieke en psychologische welzijn van de patiënt mogen niet onderschat worden.
Chemotherapie kan tot zware vermoeidheid leiden. Dit komt voor bij 50 à 90 % van alle patiënten, en soms verergert de vermoeidheid nog door andere bijwerkingen van de behandeling. Patiënten die last hebben van misselijkheid en braakneigingen, eten misschien niet voldoende om hun lichaam de energie te verschaffen die het nodig heeft.
Deze vermoeidheid manifesteert zich vooral de tiende dag van de kuur, daarna verbetert het geleidelijk aan weer tot aan de volgende kuur. De vermoeidheid meestal neemt bij elke kuur geleidelijk toe, afhankelijk van de aard van de kanker, de duur van de behandeling en het type chemotherapie. Maar bij sommige patiënten kan de vermoeidheid nog maanden na het stoppen van de behandeling aanhouden.
Bij bestralingen hangt de vermoeidheid af van de dosis en het aantal radiotherapiesessies, maar ook van de grootte van het lichaamsoppervlak dat bestraald wordt. De vermoeidheid kan tot enkele maanden na het einde van de behandeling (vooral dan bij uitgebreide radiotherapie) voelbaar zijn – dit is zo in 35 à 100 % van de gevallen. Het is ook bekend dat de vermoeidheid die gepaard gaat met bestraling geleidelijk toeneemt naarmate de behandeling vordert.
Wie het voor een operatie al niet te best stelt, riskeert meer dan anderen het slachtoffer te worden van een postoperatieve vermoeidheid. Meestal bereikt de vermoeidheid binnen ongeveer een maand weer het niveau van voor de operatie.
Bloedarmoede als gevolg van bloedverlies tijdens de operatie kan deze vermoeidheid ook in de hand werken. Factoren zoals de pijn, de verdoving en de duur van de operatie spelen eveneens een rol.
Pijn als gevolg van de kanker of door een andere oorzaak werkt vermoeidheid in de hand. Tegenwoordig bestaan er zeer doeltreffende middelen om pijn te bestrijden. Praat er dan ook over met de arts.
Het herstel van gezond weefsel dat bestraald is en het opruimen van dode kankercellen kosten het lichaam veel energie. Zelfs het heen en weer reizen voor een poliklinische bestraling vormt een extra belasting. Het is aan te bevelen om tijdens de bestralingsbehandelingen voldoende rust te nemen. Soms is het nodig de dagelijkse activiteiten in een aangepast tempo uit te voeren. Ontspanning en verstrooiing kunnen ook helpen.
De meeste mensen hebben de neiging langer te rusten wanneer de vermoeidheid toeslaat. Maar het effect kan ook omgekeerd zijn: hoe meer je rust, hoe vermoeider je je kunt voelen. Probeer daarom, in plaats van lang te blijven liggen, wat vaker rechtop te zitten of te staan. Wat ook kan helpen is een wandeling maken of een niet al te zware activiteit uit te voeren. Heel wat patiënten stellen vast dat een lichte fysieke oefening, zoals een korte wandeling, hun vermoeidheid doet afnemen. Heb je echt rust nodig, ga dan even zitten of liggen, liefst voor een korte periode. Meerdere korte rustperiodes zijn beter dan één lange siësta. Een goeie nachtrust zorgt ervoor dat je de volgende ochtend uitgerust kunt opstaan. Ook dit is belangrijk en helpt om je energie te behouden.
Maak een eerste lijst met alle dingen die je zeker nog dezelfde dag wilt doen. En maak een tweede lijst met activiteiten die kunnen wachten tot later. Je begint met de eerste lijst en als je nog energie over hebt, begin je alvast aan de tweede lijst.
Nog een tip: hou een dagboek bij. Noteer wat je doet op een dag, en noteer ook hoeveel energie het heeft gekost. Als je je notities herbekijkt zul je beter kunnen inschatten wanneer en bij welke activiteit de vermoeidheid het vlugst de kop opsteekt. Probeer de meest vermoeiende activiteiten tot een minimum te beperken en doe vooral dingen waardoor je je beter gaat voelen. Probeer een haalbaar ritme te vinden voor de dingen die je moet doen.
Fysiek actief zijn is heel belangrijk in kankerpreventie, maar ook tijdens de behandeling en na kanker. Fysieke activiteit kan het effect van kankerbehandelingen verbeteren, bijwerkingen helpen verminderen, net als het risico op herval of een nieuwe kanker helpen beperken en de overleving verlengen.
Lees er alles over in onze rubriek over fysieke activiteit bij en na kanker