Chemotherapie of chemo is een systemische therapie van kanker. Deze behandeling werkt dus op het hele lichaam. De patiënt krijgt geneesmiddelen die de snel vermenigvuldigende kankercellen moeten vernietigen. Chemotherapie wordt heel vaak toegepast bij kanker.
Er bestaan meer dan vijftig soorten geneesmiddelen tegen kanker. Ze werken allemaal op een andere manier en hebben elk hun indicaties, contra-indicaties en bijwerkingen. Meestal bestaat je chemo uit een cocktail van verschillende geneesmiddelen.
Chemotherapie kan alleen of in combinatie met andere therapieën gegeven worden. In dat laatste geval wordt een onderscheid gemaakt tussen twee groepen. Daarbij is het moment waarop de chemotherapie wordt toegediend bepalend:
De geneesmiddelen voor chemotherapie vallen alle cellen aan die zich snel vermenigvuldigen. Ze maken geen onderscheid tussen kankercellen en gezonde cellen. We hebben in ons lichaam nochtans ook gezonde cellen die zich snel vernieuwen, zoals de huid- en haarcellen of de nagels. Daarom zijn er in deze weefsels bijwerkingen.
Een curatieve chemotherapie kan bepaalde soorten kanker volledig en definitief genezen. Ze kan alleen worden toegediend of in combinatie met chirurgie, radiotherapie en/of hormoontherapie.
Als de kanker niet volledig en definitief genezen kan worden, kan een curatieve chemo wel tot remissie leiden. Dat betekent dat er na onderzoek geen kankercellen meer gevonden worden. De remissie kan lang duren en de patiënt leidt vaak een normaal leven. Normaal wordt iemand genezen verklaard zodra hij drie tot vijf jaar in remissie is.
Een chemotherapie kan ook palliatief zijn als de kanker niet kan worden genezen. Ze kan de ziekte vertragen door de tumor te verkleinen, door uitzaaiingen te vernietigen of hun aantal te verminderen. Zo kan de levensverwachting soms met meerdere jaren verlengd worden.
Een chemotherapie kan ook je comfort en je levenskwaliteit verbeteren. Doordat de chemo de tumor verkleint, verzacht ze ook de pijn en andere symptomen
Meestal worden de geneesmiddelen voor een chemokuur intraveneus toegediend. Je krijgt dus een spuitje rechtstreeks in je aders of via een infuus. Maar sommige middelen kun je ook oraal innemen. Een chemotherapie wordt bijna altijd in het ziekenhuis gegeven, maar dan wel ambulant.
Chemotherapie wordt in verschillende keren gegeven. Tussen twee kuren in wordt er altijd een rustperiode ingelast om de gezonde cellen te laten herstellen.
De duur van de chemokuren, het aantal kuren en de dosis hangen af van het type kanker, van het doel van de chemo en van de reactie van het lichaam op de behandeling. Die reactie wordt regelmatig geëvalueerd via medische of andere onderzoeken. Zo kan de behandeling indien nodig worden bijgestuurd of kan er worden overgeschakeld op een andere behandeling.
Sommige geneesmiddelen voor de chemo zijn schadelijk voor de wanden van de aders waar ze doorgaan. Bij een chemotherapie moet de patiënt vaak geprikt worden. Om dat probleem te omzeilen en nodeloze pijn te vermijden, hebben artsen de poortkatheter bedacht. Dat is een klein reservoir dat via een soepel slangetje verbonden is met een groot bloedvat.
Het geneesmiddel wordt dan niet meer rechtstreeks, maar in dat reservoir gespoten. Vandaaruit komt het middel in de ader terecht waaraan het is vastgemaakt. De katheter wordt tijdens een kleine chirurgische ingreep onder de huid geplaatst. Meestal blijft hij tot twee jaar na het einde van de behandelingen zitten.
De meeste chemo’s worden in het ziekenhuis gegeven, maar sommige chemo’s kunnen thuis, op reis of op school gegeven worden. Daarvoor plaatst de arts een chemopomp, dat is een klein automatisch kastje dat op een herlaadbare batterij werkt. Als het pompje aan een infuus gekoppeld wordt, brengt het de geneesmiddelen automatisch in je lichaam.
©Vivio