Chirurgie is het geheel van technieken dat wordt ingezet bij het opereren van een patiënt. Voor kanker gaat het om een locoregionale therapie.
Enkel chirurgie bij kanker, of ook in combinatie?
Bij kanker kan een operatie volstaan om een tumor volledig te verwijderen. Maar na of voor de operatie zijn er radiotherapie- en/of chemotherapiesessies nodig. Die dienen om mogelijk achtergebleven kankercellen te vernietigen (er is dan sprake van adjuvante chemo- of radiotherapie) of om de tumor voor de operatie kleiner te maken (neoadjuvante chemo- of radiotherapie).
Chirurgie en bijwerkingen
De belangrijkste bijwerkingen van een operatie zijn postoperatieve pijn, bloeduitstortingen en littekens.
- Pijn: pijn hebben na een operatie is heel normaal, om niet te zeggen onvermijdelijk. De pijn komt door de beschadiging van de weefsels rond de snede of het manipuleren van bepaalde organen tijdens de operatie. Hoelang de pijn duurt en hoe hevig die is, verschilt van de ene persoon tot de andere en hangt af van het type operatie. Meestal duren de ongemakken niet langer dan twee weken. De eerste 48 uur zijn de moeilijkste, maar na een operatie krijg je altijd pijnstillers. Je hoeft dus niet ongerust te zijn.
- Bloeduitstortingen: soms verschijnen er enkele uren of dagen na een ingreep blauwe plekken (bloeduitstortingen) rond de geopereerde zone. Ze verdwijnen vanzelf na enkele weken. Maar er bestaan ook crèmes (met arnica) die het herstelproces versnellen. Als zich in de uren na de operatie bloed of andere lichaamsvochten in de geopereerde zone zouden ophopen, wordt er een buisje geplaatst om die af te voeren. Het buisje wordt weggehaald zodra er geen vocht meer uitkomt.
- Littekens: de chirurg probeert die altijd zo veel mogelijk te beperken, of ze zo klein of onopvallend mogelijk te maken. Toch laat elke operatie littekens na. Maar het goede nieuws is dat de littekens na verloop van tijd vervagen en steeds minder zichtbaar worden. Een goede raad: probeer er de eerste 12 maanden na de operatie niet mee in de zon te komen. Hoe snel en hoe goed de wonde geneest, verschilt van persoon tot persoon.
Doel van chirurgie
Bij kanker kan chirurgie een curatieve, palliatieve, diagnostische of herstellende bedoeling hebben.
1. Curatieve chirurgie geneest en brengt de patiënt in remissie
Een curatieve operatie gebeurt bij een solide kanker. De tumor wordt verwijderd om de kanker te genezen. Om alle kankercellen uit te schakelen, snijdt de chirurg de tumor altijd met een marge weg. Hij haalt met andere woorden wat extra weefsel weg (resectiemarge). Indien nodig zal hij ook de lymfeklieren verwijderen die de tumorzone afvloeien.
Om te voorkomen dat de kankercellen zich in het lichaam verspreiden en eventueel uitzaaiingen vormen, klemt de chirurg eerst de bloedvaten af die de tumor voeden. Dan pas verwijdert hij de tumor.
Als de kanker niet volledig en definitief kan worden genezen, kan een curatieve operatie wel tot remissie leiden. Dat betekent dat er na onderzoek geen kankercellen meer gevonden worden. De remissie kan lang duren en de patiënt leidt vaak een normaal leven. Normaal wordt iemand genezen verklaard als hij drie tot vijf jaar in remissie is.
2. Palliatieve chirurgie verlengt het leven van de patiënt en vermindert de pijn
Als de kanker niet volledig en definitief kan worden genezen, kan een operatie het verloop van de ziekte vertragen door de tumor te verkleinen en door het aantal uitzaaiingen te verminderen. Zo kan je levensverwachting soms met meerdere jaren verlengd worden.
Een palliatieve operatie kan ook je comfort en je levenskwaliteit verbeteren, omdat ze de pijn verlicht. Dat kan het geval zijn als de tumor of de uitzaaiing op een orgaan of een zenuw drukt.
3. Diagnostische chirurgie
Voor of tijdens de operatie worden er altijd stukjes weefsel uit en rond de tumor weggenomen voor onderzoek (biopsie). Die monsters leveren belangrijke informatie over het type kanker, de agressiviteit ervan en mogelijk ook de reactie (of niet) op bepaalde therapieën.
4. Esthetische chirurgie
Bij kanker is esthetische chirurgie in de eerste plaats bedoeld voor reconstructie. Er wordt dan een zone van het lichaam hersteld die door een voorgaande operatie zwaar beschadigd is. De bekendste en meest voorkomende vorm bij kanker is de borstreconstructie na het wegnemen van één of van beide borsten (borstkanker). Dit type van esthetische chirurgie wordt beschouwd als een consequentie van kanker en wordt daarom terugbetaald door het ziekenfonds. Dat is niet het geval bij de klassieke esthetische chirurgie.
Voor en na een chirurgische ingreep
Voor de operatie
Voor je geopereerd wordt, moet je verschillende stappen ondernemen.
- Afspraak met de anesthesist: als je volledig verdoofd wordt, krijg je enkele dagen voor de operatie een anesthesist te zien. Zo kan die de verdovingsmiddelen en verdovingstechniek kiezen die het meest geschikt zijn voor jouw geval. De anesthesist zal je vragen stellen over je medische voorgeschiedenis en eventuele vroegere operaties, over je eventuele allergieën enz. Hij schrijft ook de preoperatieve onderzoeken voor.
- Preoperatieve onderzoeken: voor elke chirurgische ingreep wordt bloed afgenomen om een aantal parameters te bepalen, zoals je bloedgroep, bloedstolling, en bloedsuikerspiegel. Indien nodig worden er ook foto’s van je longen genomen (radiografie) en/of een elektrocardiogram gemaakt (een registratie op papier van de elektrische activiteit van je hart). Soms moet je ook (opnieuw) onderzoeken met medische beeldvorming ondergaan, zodat de chirurg de tumor zo nauwkeurig mogelijk kan lokaliseren.
- Scheren: om te voorkomen dat er haartjes in de operatiewonde terechtkomen, zal je gevraagd worden om de te opereren zone ten laatste de dag voor de ingreep kaal te scheren.
- Nuchter zijn: voor een operatie onder volledige verdoving moet je altijd nuchter zijn. Je mag dan 12 uur voor de operatie niet eten, zo goed als niet drinken en ook niet roken. Dat moet voorkomen dat je tijdens de ingreep moet braken.
- Nerveus? Het is heel normaal dat je bang of zenuwachtig bent voor een operatie. Zeker als je volledig verdoofd wordt. Praat er gerust over met de anesthesist. Hij zal je indien nodig een kalmeermiddel voorschrijven.
Na de operatie
- Ontwaakruimte: als de operatie achter de rug is, word je van de operatiekamer naar de ontwaakruimte gebracht. Het is belangrijk dat je opgevolgd wordt, terwijl je bijkomt. Want tijdens dat proces kunnen problemen opduiken door de verdoving. Pas als de anesthesist vindt dat je voldoende bij bewustzijn bent en je voldoende reflexen hebt, mag je naar je kamer. Wees niet verbaasd als je er je niets van herinnert. Heel wat producten die de anesthesist gebruikt, veroorzaken (tijdelijk) geheugenverlies!
- Pijnbestrijding: om de pijn na de operatie te verzachten, krijg je een aantal dagen pijnstillers. Eerst worden die direct in de ader gespoten, daarna krijg je een pil.
- Hechtingen en hechtingsdraad: om de operatiewonde dicht te maken, hecht de chirurg de wonde met hechtingsdraad. Sommige soorten draad vergaan vanzelf of vallen vanzelf uit. Andere moeten enkele dagen of soms ook weken na de operatie door het medisch personeel worden verwijderd. Haal ze er nooit zelf uit!
©Vivio