Radiotherapie is een locoregionale therapie van kanker via bestraling. De patiënt wordt daarbij blootgesteld aan ioniserende of radioactieve stralen die de kankercellen vernietigen.
De radiotherapiesessies zijn niet pijnlijk, maar de bijwerkingen kunnen dat wel zijn. De sterkte en de richting van de stralenbundel wordt zo nauwkeurig mogelijk berekend om de gezonde omringende weefsels zo veel mogelijk te sparen. Toch gaan de stralen onvermijdelijk ook door die weefsels. Dat veroorzaakt bijwerkingen die vooral in het bestraalde lichaamsdeel opduiken. Het kan gaan om een opspelende maag, veranderingen van smaak en in het uitzicht van de huid, ontstekingen enz. Heel vaak zijn die ongemakken tijdelijk en omkeerbaar. Ze verdwijnen dan ook vanzelf aan het eind van de behandeling.
In sommige heel specifieke gevallen heeft radiotherapie achteraf nog bijwerkingen. Dat kan een verkleuring van de huid zijn in de bestraalde zone. Ook sommige zenuw- of hersenziekten kunnen jaren na de radiotherapie opduiken.
Om dat soort problemen zo veel mogelijk te vermijden, moet je elke bijwerking meteen aan het medisch team melden als je die opmerkt.
Tomotherapie is een toestel voor bestraling met een ingebouwde scanner om beelden van het te bestralen gebied te maken. Daardoor kan de bestraling tijdens de sessie zelf gecontroleerd worden. Terwijl de traditionele radiotherapie homogene bundels gebruikt, stuurt het tomotherapietoestel smalle stralingsbundels van verschillende sterkte in een spiraalbeweging rond de patiënt. Door die heterogene dosisverdeling kan de tumor intenser bestraald worden en kunnen de naburige gezonde weefsels ook beter gespaard blijven.
Bij kanker kan radiotherapie zowel curatief als palliatief zijn.
Een curatieve radiotherapie kan bepaalde soorten kanker volledig en definitief genezen. Ze kan alleen gegeven worden of in combinatie met chirurgie, chemotherapie en/of hormoontherapie.
Als de kanker niet volledig en definitief genezen kan worden, kan een curatieve radiotherapie wel tot remissie leiden. Dat betekent dat er na onderzoek geen kankercellen meer gevonden worden. De remissie kan lang duren en de patiënt leidt vaak een normaal leven. Doorgaans wordt iemand genezen verklaard als hij drie tot vijf jaar in remissie is.
Een radiotherapie kan ook palliatief zijn als de kanker niet genezen kan worden. Ze kan de ziekte vertragen door de tumor te verkleinen en door de ontwikkeling van de tumor of de uitzaaiingen af te remmen. Zo kan de levensverwachting soms met meerdere jaren verlengd worden.
Een radiotherapie kan ook je comfort en je levenskwaliteit verbeteren. Doordat ze de tumor verkleint, verzacht ze de pijn en andere symptomen die de tumor veroorzaakt.
Metabole radiotherapie is bijvoorbeeld specifiek bedoeld om de pijn te verzachten die gepaard gaat met botmetastasen.
De bestraling wordt vaak gespreid over meerdere weken. Zo kunnen de gezonde weefsels rond de tumor herstellen en blijft de impact van de bijwerkingen beperkt. De duur, de frequentie en de dosis van de bestraling hangen af van het type kanker, zijn omvang, zijn agressiviteit en de doelstellingen van de chemotherapie.
Bij metabole bestraling wordt er langzaam een vloeibare radioactieve stof ingespoten die zich op de tumor vasthecht. Voor deze vorm van radiotherapie moet je zes tot tien uur op de afdeling nucleaire geneeskunde blijven.
Radiochirurgie van de hersenen verloopt meestal in een enkele sessie. De ingreep moet tot op de millimeter nauwkeurig gebeuren. Want de weefsels rond de tumor mogen in geen geval beschadigd worden. Daarom wordt een metalen frame op je schedel vastgemaakt. Zo blijft je hoofd stil liggen en worden de driedimensionale coördinaten exact bepaald.
©Vivio