Stamceltransplantatie

Wat is stamceltransplantatie

Stamceltransplantatie, ook wel beenmergtransplantatie genoemd, is een systemische behandeling van kanker. Deze werkt dus op het hele lichaam. Ze wordt gebruikt bij de behandeling van leukemie en bepaalde non-hodgkinlymfomen. Daarbij wordt het zieke beenmerg dat afwijkende witte bloedcellen – kankercellen – produceert, vervangen door gezond merg.

Wat zijn stamcellen?

Stamcellen zijn eigenlijk de moedercellen van alle andere cellen. Uit die stamcellen – die in het beenmerg zitten – komen bijna alle andere bloedcellen voort (de witte en de rode bloedcellen en de bloedplaatjes). Als die nieuwe cellen rijp zijn, komen ze in de bloedsomloop terecht. Daar kunnen ze dan hun respectievelijke rol gaan vervullen.

Soorten transplantaties

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee soorten transplantaties:

  • Een autologe of autotransplantatie gebeurt met je eigen stamcellen. De artsen nemen 2 tot 3% van je beenmerg weg voor behandeling in het lab en spuiten ze na de chemotherapie weer in, al dan niet met radiotherapie.
  • Een allogene transplantatie gebeurt met de stamcellen van een verwant (familie) of een anonieme donor. In België zijn er veel potentiële beenmerg- of stamceldonoren.

Verschil tussen beenmerg en ruggenmerg

Het beenmerg mag je niet verwarren met het ruggenmerg.

  • Het beenmerg bevindt zich in onze botten. Het is rood en zit voornamelijk in de beenderen van ons bekken, in onze wervels, ribben, borstbeen (sternum) en de schedel.
  • Het ruggenmerg is een soort verlenging van onze hersenen en bevindt zich in onze wervelkolom. Het is een zenuwweefsel dat de zintuiglijke en motorische informatie van de zenuwen doorgeeft aan de hersenen. Het heeft dus niets te maken met het beenmerg.

Bijwerkingen van de transplantatie

De belangrijkste bijwerkingen van een stamceltransplantatie zijn een verhoogd risico op infecties en bloedingen (hemorragie, bloeduitstortingen).

Fases van een stamceltransplantatie

Fase 1: afname van de stamcellen

Als de artsen kiezen voor een autotransplantatie, beginnen ze met het wegnemen van de stamcellen (2-3% van het beenmerg) en bewaren dat. Ze kunnen op twee manier te werk gaan:

De stamcellen worden uit het beenmerg gehaald. Dat gebeurt met een punctie in je onderrug en onder algemene verdoving.
De stamcellen worden uit je bloed gehaald. Daarvoor moet je eerst een zogenaamde groeifactor nemen, een geneesmiddel dat de productie van stamcellen in het beenmerg stimuleert en ervoor zorgt dat ze in het bloed terechtkomen. Als het bloed voldoende stamcellen bevat, gebeurt dan de afname met een toestel dat de bloedcellen van de andere bestanddelen scheidt (cytaferese).

Fase 2: schoonmaken van het beenmerg

Als de stamcellen uit het beenmerg worden weggehaald, kan dat beenmerg met antilichaampjes gezuiverd worden.

Fase 3: chemotherapie en radiotherapie

Om de slaagkansen van de transplantatie nog te vergroten, krijgt de patiënt chemotherapie en soms ook radiotherapie in hoge stralingsdosissen. Deze behandelingen moeten zo veel mogelijk kankercellen vernietigen en het zieke beenmerg opruimen.
Opmerking: om zo veel mogelijk gezonde cellen te krijgen, wordt er voor de afname (fase 1) al een eerste kuur gegeven. De intensieve chemotherapie gebeurt pas achteraf.

Fase 4: transplantatie van de stamcellen

Dan volgt de eigenlijke transplantatie. De gezonde stamcellen worden via de bloedbaan (weer) in het lichaam gebracht met een infuus. Die voegen zich bij het beenmerg en ‘herkoloniseren’ dat.

Fase 5: aplastische anemie

Na de transplantatie moet je wachten tot het beenmerg zich herstelt. Tijdens die periode van zogenaamde aplastische anemie produceert het beenmerg nog geen bloedcellen. Een heel hachelijke fase, want je hebt nagenoeg geen immuunsysteem meer (witte bloedcellen) en het aantal bloedplaatjes ligt extreem laag. Het risico op infecties en bloedingen is dan heel groot. Daarom moet je in een steriele kamer blijven. Deze fase duurt tien dagen tot twee weken.

Fase 6: herstel van het beenmerg

Ongeveer twee weken na de transplantatie is het beenmerg hersteld en begint het (weer) bloedcellen aan te maken. Die witte bloedcellen herkennen de nog overblijvende kankercellen en vernietigen ze. De herstelfase duurt twee tot drie weken.

Fase 7: controles

Om na te gaan of de stamceltransplantatie geslaagd is en of de nieuwe gezonde witte bloedcellen alle kankercellen vernietigd hebben, wordt een aantal medische onderzoeken uitgevoerd, zoals bloedafname of beenmergpunctie.

 

Transplantatie, ziekenhuisopname en steriele kamer

Na een stamceltransplantatie is het risico op infecties hoog en moet je enkele weken op de steriele afdeling van het ziekenhuis liggen. Je komt dan op een isolatiekamer terecht, beter bekend als de steriele kamer. Die is volledig vrij van micro-organismen en schermt je dus af.

Steriele kamer

Dat is een hermetisch afgesloten eenpersoonskamer met gedeeltelijk glazen wanden en waar bezoekers niet in mogen. Zelfs het verplegend personeel moet een heel strikte ontsmettingsprocedure volgen voor het naar binnen mag.

Hoelang?

Het verblijf in een steriele kamer duurt gemiddeld vier tot zes weken en wordt onderverdeeld in drie fasen:

  • De periode voor de transplantatie waarin je chemo- en/of radiotherapie krijgt (die komt overeen met fase 3)
  • De dag van de transplantatie (komt overeen met fase 4)
  • De periode na de transplantatie duurt drie tot vier weken (komt overeen met fases 5 en 6).

Lang, lastig, maar wel van levensbelang

Het verblijf in de steriele kamer lijkt lang en lastig, maar het is de enige manier om je efficiënt tegen microben te beschermen nu je afweersysteem tijdelijk uitgeschakeld is. Virussen of bacteriën kunnen een ernstige infectie veroorzaken en dodelijk zijn. Maar het goede nieuws is dat je bezoek mag krijgen. Je ziet je bezoekers door de glazen wand en je kunt met hen praten via een spreektoestel. Je mag ook spullen meenemen in je kamer, zoals boeken of je laptop. Al die zaken worden wel grondig ontsmet voor ze in de kamer komen.

Getuigenissen

“Mijn verhaal begon enkele dagen na nieuwjaar, wanneer iedereen elkaar een gelukkig nieuwjaar en een goede gezondheid wenst. Ik voel een minuscuul bolletje in mijn borst, te vergelijken met een kleine rijstkorrel. Ik ben in verlof, dus ik ga dezelfde dag naar mijn dokter. Zij voelt niets, maar schrijft me voor alle zekerheid toch een echografie voor.Lees verder