Bij een biopsie wordt een stukje van een orgaan of weefsel (huid, lever, longen, darmwand, klier enz.) weggenomen voor onderzoek onder de microscoop. Gaat het om geïsoleerde cellen, bijvoorbeeld witte bloedcellen? Dan is er sprake van een cytologie (zie uitstrijkje).
Bijna alle organen kunnen in aanmerking komen voor een biopsie: bronchiën, darmen, blaas, borsten, hersenen, prostaat enz. Sommige kan de arts sneller bereiken dan andere. De prostaat en de darmen zijn bijvoorbeeld heel gemakkelijk bereikbaar, maar bij de hersenen is het ingewikkelder.
Een biopsie kan voor verschillende doeleinden worden gebruikt:
Een biopsie gebeurt altijd onder plaatselijke of algemene verdoving. De arts kan diverse instrumenten gebruiken om een weefselmonster (biopt) te nemen, zoals een holle naald, een chirurgisch pincet enz. Voor de holle organen, zoals de darmen, de blaas, de maag en de bronchiën gebruikt hij vaak een endoscoop. Dat is een soepel slangetje waarop een klein chirurgisch instrument is vastgemaakt. Enkele grammen van het weefsel volstaan al. Het monster wordt dan naar het laboratorium gestuurd en er door een anatoom-patholoog onderzocht. Deze arts is gespecialiseerd in het onderzoek van de morfologie en de biochemische en erfelijke eigenschappen van weefsels en/of cellen uit het menselijk lichaam.
Elke chirurgische ingreep, ook de meest onschuldige, laat een of meer littekens na. Maar bij een biopsie is er meestal geen of een heel klein litteken zichtbaar.
Het litteken vervaagt trouwens na verloop van tijd. Toch is het raadzaam om er na de ingreep een jaar lang niet mee in de zon te komen.
©Vivio