Een botscan of -scintigrafie is een isotopisch onderzoek en is op hetzelfde principe gebaseerd als de PET-scan. Er wordt dus een zwakke radioactieve stof (isotoop) in het lichaam gespoten. Die stof hecht zich vast in zones met verhoogde stofwisseling, zoals tumoren en botmetastasen. Een kwaadaardige tumor is namelijk een allesbehalve passieve massa. Het is een groep cellen die zich snel en ongecontroleerd vermenigvuldigen en die heel veel energie verbruiken.
Een botscan of -scintigrafie is nuttig voor:
Eerst wordt er een zwak radioactieve stof (isotoop) in je bloed gespoten. Deze stof nestelt zich in zones met verhoogde activiteit, zoals tumoren en/of botmetastasen. Deze eerste fase kan behoorlijk lang duren (één tot twee uur). Daarna ga je op de tafel liggen van de botscanner. Je moet daarbij door een koker. In die koker zitten sensoren die gevoelig zijn voor de radioactieve straling van de isotoop. Die registreert dan die zones. Zo kunnen de botten of delen van het bot die mogelijk zijn aangetast door de uitzaaiingen, zichtbaar worden. In de derde en laatste fase stellen krachtige computers de verschillende gegevens dan samen tot één beeld.
Het voordeel van de botscintigrafie is dat artsen het hele skelet in één enkel onderzoek kunnen bekijken. De scan duurt ongeveer 50 minuten, de voorbereiding niet meegerekend.
Een botscintigrafie vraagt geen speciale voorbereiding. De isotoop wordt na enkele uren door het lichaam afgevoerd en heeft geen bekende bijwerkingen. Sommige mensen zijn er wel allergisch voor. Botscans worden uitdrukkelijk afgeraden aan zwangere vrouwen of vrouwen die borstvoeding geven.
Niet alleen kwaadaardige tumoren en botmetastasen hebben een grote stofwisseling. Een isotoop kan zich ook vasthechten op een zware artrose of een recente breuk. Daarom wordt naast dit onderzoek vaak nog een röntgenfoto of scan genomen.
©Vivio