Een laparoscopie is een onderzoek waarbij de arts met een laparoscoop de binnenkant van de buikholte onderzoekt. Een laparoscoop is een lange dunne holle buis met aan het uiteinde een lens.
Een laparoscopie wordt uitgevoerd om de oorzaken van verschillende klachten in het gebied van de buikholte op te sporen (diagnostische laparoscopie) en indien mogelijk onmiddellijk te behandelen (therapeutische laparoscopie) of om vast te stellen of een andere operatie aangewezen is.
De diagnostische laparoscopie wordt heel frequent toegepast in de gynaecologie. Meer specifiek om een diagnose te stellen bij een verminderde vruchtbaarheid of bij pijnklachten in de onderbuik. Met deze techniek kan het merendeel van de inwendige buikorganen (lever, galblaas, milt, buikvlies, dunne darm, blinde darm, dikke darm, eierstokken) onderzocht worden.
Het is belangrijk dat je maag leeg is. Dit houdt in dat je nuchter moet zijn (vanaf middernacht niets meer mag eten, drinken of roken). Als je maag niet leeg is, kan je beginnen braken aan het begin, tijdens het verloop van de operatie of erna, bij het ontwaken (risico op stikken). Een laparoscopische operatie gebeurt bijna altijd onder algemene verdoving.
Een lege blaas geeft meer ruimte tijdens de laparoscopie. Daarom wordt een sonde in de blaas aangebracht. Langs dit slangetje wordt de urine afgevoerd.
De arts maakt meestal een kleine insnede van ongeveer één cm in de onderrand van de navel. Daardoor brengt hij of zij een holle naald in de buikholte. De buikholte wordt via die naald opgeblazen met een onschadelijk gas. Zo ontstaat er een werkruimte in de buikholte om de verschillende organen goed te onderscheiden tijdens het onderzoek.
Daarna brengt de arts langs dezelfde insnede de laparoscoop in de buik. Zijn er andere instrumenten nodig bij de ingreep, dan worden ze ingebracht via twee andere insneden in linker- en rechterliesstreek. Bij vrouwen brengt de gynaecoloog langs de vagina een instrument in de baarmoederholte om de baarmoeder tijdens de operatie te kunnen bewegen. Dit instrument dient ook om de baarmoeder met vloeistof te vullen.
Tijdens de ingreep onderzoekt de arts de organen in de buikholte: de baarmoeder, de eileiders en de eierstokken. Ook kunnen de blindedarm, een deel van de lever, de galblaas en een groot deel van de darm bekeken worden.
Een diagnostische laparoscopie duurt ongeveer een half uur. Als het onderzoek en de eventuele behandeling zijn afgelopen, laat de arts het gas ontsnappen via de naald of het sneetje. De sneetjes worden met een hechting gesloten.
Je buik zal tijdelijk pijn doen. Het kan ook gebeuren dat je pijn aan de schouder of tussen de schouderbladen hebt. Dit heeft te maken met het koolzuurgas dat in de buikholte wordt gebracht. Dat kan het middenrif irriteren. Het koolzuurgas wordt geleidelijk opgenomen door het lichaam en uitgeademd via de longen.
De algemene verdoving kan ervoor zorgen dat je wat last ondervindt van keelpijn door de intubatie, misselijk bent, of zelfs moet braken. De blaassonde kan onaangenaam zijn, maar wordt al gauw verwijderd.
De herstelperiode kan enkele dagen in beslag nemen. Probeer thuis zoveel mogelijk te rusten. Als je kinderen thuis hebt, is gezinshulp geen overbodige luxe. Over het algemeen kun je binnen de week je beroepsactiviteiten hervatten.
Enkele dagen na de operatie kan er bij vrouwen wat bloedverlies optreden. Dit heeft te maken met de baarmoederhals die tijdens de operatie met een tangetje werd vastgenomen en daardoor wat is geïrriteerd. Bij ernstige bloedingen (meer dan bij een normale menstruatie), hevige buikpijn of koorts neem je zo snel mogelijk contact op met je arts.
Tegenwoordig kunnen veel ingrepen aan de buikorganen via een laparoscopie worden uitgevoerd. Een van de belangrijkste voordelen is dat je na de operatie minder pijn ondervindt aangezien er geen (grote) wonde is. Daardoor ben je ook sneller weer te been. Er is minder risico op longinfecties en de maag- en darmfunctie is minder verstoord. Ook het geringe bloedverlies tijdens de operatie draagt bij tot een voorspoedig herstel.
Ook op langere termijn kan een laparoscopie voordelig zijn doordat er veel minder verklevingen tussen darmen ontstaan. Bovendien is het cosmetisch resultaat fraaier.
Ernstig overgewicht kan een laparoscopie soms erg lastig maken. Ook eventuele eerdere operaties in de buik, kunnen soms een laparoscopie onmogelijk maken indien ze ernstige en uitgebreide verklevingen hebben gevormd.
Voorbeelden van laparoscopische operatie zijn: galblaas-, blindedarmoperatie, diverticulitis van het sigmoid (divertikelziekte), de ziekte van Crohn in dunne of dikke darm, colitis ulcerosa, maagverkleining bij vetzucht, breuken van het middenrif, verzakking van de endeldarm, poliepen in dunne of dikke darm en bepaalde kwaadaardige gezwellen van de dikke darm en de endeldarm (darmkanker), wegnemen van verklevingen in de buik, liesbreukcorrectie...
De gynaecoloog adviseert een laparoscopische operatie doorgaans alleen bij een goedaardige aandoening (zoals cystes van de eierstok of vergrote eierstok, endometriose, hydrosalpinx, buitenbaarmoederlijke zwangerschap, myomen, verklevingen, sterilisatie, ongewild urineverlies). Bij een kwaadaardige aandoening wordt deze operatietechniek zelden toegepast.
Bij sommige vormen van borstkanker wordt soms geadviseerd om de (gezonde) eierstokken te verwijderen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de kanker gevoelig blijkt voor de vrouwelijke hormonen die in de eierstokken worden aangemaakt. Vrouwen bij wie in de familie eierstokkanker voorkomt, of bij wie zelf een genetische mutatie is vastgesteld, kunnen inderdaad overwegen om de eierstokken te laten verwijderen. In sommige gevallen kan dat via laparoscopie.
Er zijn diverse technieken voor de verwijdering van de baarmoeder onder laparoscopie. Nadat de baarmoeder in de buik is losgemaakt van de omringende structuren, kan deze in kleine stukjes verwijderd worden via de insteekopeningen van de laparoscoop, of in zijn geheel via een snede bovenin de schede. In het laatste geval ontstaat een litteken in de top van de schede. Afhankelijk van de operatietechniek kan de baarmoedermond al dan niet behouden blijven.
De meest voorkomende complicatie bij een laparoscopische operatie is dat er toch een 'gewone' buikoperatie (laparotomie) via een grotere snede nodig blijkt. Dit kan voorkomen bij ernstige verklevingen. Ook andere (technische) problemen maken een laparoscopie soms onmogelijk. Je houdt er dus best rekening mee dat je wakker kunt worden met een grotere snede dan voorzien. De ziekenhuisopname en het herstel duren dan ook meestal langer.
In zeldzame gevallen kunnen de urinewegen of darmen beschadigd worden. Bij ernstige buikpijn, koorts of pijn in de nierstreek (aan de zijkant van de rug) is het dan ook aangewezen direct contact te nemen met de behandelende arts. Deze beschadigingen zijn meestal goed te behandelen.
Bij de operatie wordt meestal een katheter in de blaas gebracht. Dat kan soms een blaasontsteking veroorzaken. Dit is lastig en pijnlijk maar goed te behandelen.
In de buikwand of schede kan een nabloeding voorkomen. Meestal kan het lichaam zelf een bloeduitstorting verwerken, maar dit vergt een langer herstel. Bij een ernstige nabloeding is soms een tweede operatie nodig, vaak via een grote snede. Verder bestaat bij elke operatie een klein risico op een infectie of trombose.
Ten slotte hebben sommige vrouwen na de operatie algemene klachten zoals duizeligheid, slapeloosheid, vermoeidheid, concentratiestoornissen, buik- en/of rugpijn. Deze zijn van voorbijgaande aard.
Qua nazorg is een therapeutische laparoscopie zeer vergelijkbaar met een diagnostische laparoscopie.