Een kanker begint met de ontwikkeling van kankercellen. Deze cellen vermenigvuldigen zich en vormen een tumor. Hoe meer de cellen zich vermenigvuldigen, hoe groter de tumor wordt.
Een kanker verspreidt zich op twee manieren: lokale
doorgroei en metastasen.
Lokale doorgroei
Naarmate de tumor groter wordt, dringt deze
ook het omliggende weefsel steeds verder binnen.
Metastasen
Daarnaast kunnen kankercellen zich via bloed of lymfe ook naar organen (lever, bot, long, hersenen,...) elders in het lichaam verspreiden.
Daar vormen ze nieuwe kwaadaardige tumoren. Dergelijke metastasen worden ook wel “uitzaaiingen” genoemd.
Een kanker blijft altijd gedetermineerd door zijn vertrekpunt. Een prostaatkanker die metastasen naar het bot heeft gestuurd, blijft dus toch nog een prostaatkanker. Hij transformeert niet tot een botkanker. Een "echte" botkanker is een heel andere kankertumor: zijn vertrekpunt is gesitueerd in de botcellen.