Kankers zijn geen besmettelijke ziektes. Toch zijn virussen betrokken bij de ontwikkeling van bepaalde gezwellen.
Als de afweermiddelen van het immuunsysteem een virale infectie niet uitschakelen, nestelen deze virussen zich chronisch in bepaalde cellen. Op termijn kan deze toestand deze cellen doen degenereren en de ontwikkeling van kanker bevorderen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor baarmoederhalskankers en primaire leverkankers (waarvan de oorsprong in de lever ligt).
De ontdekking van de vaccins behoort tot de belangrijkste doorbraken in de moderne geneeskunde. Vaccins hebben al een indrukwekkend aantal levens gered en al enorm veel leed bespaard. Ondanks alle wetenschappelijk bewijs hebben inentingen ook altijd hevige tegenstanders gehad. Dat dateert niet van gisteren.
Edward Jenner, die tegen het einde van de 18e eeuw het vaccin tegen de pokken uitvond, was het mikpunt van lastercampagnes. Op karikaturen van indertijd werden ongelukkige patiënten afgebeeld met koeienhoorns als het ongewenste neveneffect van zijn inenting.
Om een besmetting door bepaalde virussen te vermijden, moet men zich ertegen laten inenten.
Het vaccin tegen het hepatitis B-virus, bijvoorbeeld, beschermt tegen die vorm van hepatitis maar voorkomt ook een eventuele leverkanker!
Het vaccin tegen HPV (papillomavirus) vermindert dan weer zeer sterk het risico om een baarmoederhalskanker te ontwikkelen.
Hoewel geen enkele medische daad volledig vrij is van risico of ongemak, heeft vaccinatie veel meer voordelen dan nadelen. Ook moet het duidelijk zijn dat vaccinatie geen oorzaak is van autisme. De studies die beweerden dat dat wel zo is, bleken volledig verzonnen te zijn!
Wat wel een probleem kan zijn, is een allergische reactie op het vaccin. Die zijn heel zeldzaam, en goed te behandelen.