Fysiek onderzoek dat erop gericht is anomalieën (of afwijkingen) aan de organen van het vrouwelijke reproductieve systeem (of het voortplantingssysteem) op te sporen, met inbegrip van de uterus (of de baarmoeder), de baarmoederhals (het onderste en smalste gedeelte van de uterus (of de baarmoeder)), de ovaria (of de eierstokken) en de schede (of de vagina, het geboortekanaal). Tijdens een bekkenonderzoek voert de arts een visueel onderzoek uit van de schede (of de vagina) en de baarmoederhals. Daartoe maakt hij gebruik van een speculum (instrument om bepaalde kanalen van het lichaam te openen en te verbreden) om de schede (of de vagina) te openen en de baarmoederhals te onderzoeken. Hij zal ook een palpatie uitvoeren van de schede (of de vagina), de baarmoederhals, de uterus (of de baarmoeder) en de ovaria (of de eierstokken) om een oedeem of andere afwijkingen op te sporen. Tijdens een bekkenonderzoek kan de arts ook een paptest uitvoeren.