In het British Medical Journal stellen experts de vraag of door de nieuwe technieken van medische beeldvorming er geen risico bestaat dat afwijkingen in de schildklier met een gering risico op ongunstige evolutie te veel zouden worden opgespoord. Er is helemaal geen bewijs dat dergelijke kleine gezwellen slecht zouden evolueren. Daardoor bestaat er dan ook risico op overbehandeling.
Bron: British Medical Journal, 27 augustus 2013.
De incidentie van schildklierkanker is de laatste decennia sterk gestegen. Men zou in eerste instantie denken dat te wijten is aan de kernrampen van Tsjernobyl en Fukushima. Maar deze diagnose wordt nu vooral frequenter gesteld door de vooruitgang van de medische beeldvorming. Daardoor kunnen nu kleine gezwellen worden opgespoord die vroeger niet aantoonbaar waren. Het probleem is echter dat veel van die kleine gezwellen ook zonder behandeling geen klachten of problemen zouden geven omdat ze niet of bijzonder traag evolueren. Bij autospies worden immers vaak dergelijke kleine schildkliergezwellen worden gevonden bij mensen die aan een andere oorzaak zijn overleden en nooit problemen hebben gehad met hun schildklier. De sterfte door schildklierkanker is trouwens niet toegenomen ondanks het zeer sterk gestegen aantaal diagnosen ervan. In ongeveer 80% van alle schildklierkankers gaat het om kleine papillaire gezwellen die langzaam evolueren en waarvoor eigenlijk een afwachtende houding is aan te raden met regelmatige opvolging (“wait and see”).
Bovendien kunnen de behandelingen die worden uitgevoerd voor dergelijke kleine gezwellen verwikkelingen geven zoals stemproblemen door beschadiging van de zenuw voor het strottenhoofd die vlakbij de schildklier loopt, tekort aan calcium in het bloed (door verwijderen van de bijschildklieren), bloedingen en infecties na de operatie …Deze overbehandelingen brengen ook een belangrijke extrakost mee voor de ziekteverzekering en voor de patiënten. Vandaar dat in veel gevallen een afwachtende houding met opvolgen is aan te raden.
Het probleem van overdiagnose en overbehandeling stelt zich ook bij andere kankersoorten zoals prostaatkanker (en mogelijk borstkanker). Ook in de prostaat worden immers bij autopsies heel frequent kleine kankergezwellen aangetroffen bij mannen die door een heel andere oorzaak zijn overleden (bvb. hartinfarct, beroerte,…) en geen complicaties van hun prostaatkanker hebben gehad. Daarom wordt dan ook systematische opsporing van prostaatkanker niet aanbevolen. Er bestaat immers risico op nutteloze behandelingen die de levenskwaliteit kunnen verminderen en tot complicaties (incontinentie, impotentie,..) kunnen leiden. Voor borstkanker is de situatie minder duidelijk maar de aanbeveling dat alle vrouwen tussen 50 en 69 jaar om de 2 jaar een opsporingsmammografie moeten laten nemen wordt tegenwoordig door sommige wetenschappers in twijfel getrokken.