Op basis van de getroffen cellijn bestaan er meerdere soorten lymfekankers. Op dit moment zijn er meer dan 30 soorten van non-hodgkinlymfomen bekend. Ze zijn allemaal verschillend en hebben elk een aangepaste behandeling nodig. Er zijn dus meerdere behandelingen mogelijk dan voor het hodgkinlymfoom. Gemakshalve spreken we van non-Hodgkinlymfoom, in het enkelvoud.
Het lymfestelsel bestaat uit lymfevaten en lymfeweefsel (klieren en andere organen).
Lymfevaten zijn de kanalen van het lymfestelsel. Die kanalen worden vanuit het weefsel gevuld met een kleurloze vloeistof, de lymfe. Ook bevinden zich witte bloedcellen in de lymfe. Via steeds grotere kanalen komt dat weefselvocht uiteindelijk in de bloedbaan terecht. Voordat de lymfe in het bloed komt, passeert zij tenminste één lymfeklier.
Lymfeklieren zijn de zuiveringsstations van het lymfestelsel: ze maken ziekteverwekkers, met name bacteriën en virussen, onschadelijk. Voorts filteren ze celafvalstoffen uit de lymfe. De lymfeklieren bevinden zich op verschillende plaatsen in ons lichaam, zoals in de hals, in de oksels, langs de luchtpijp, bij de longen, bij de darmen en achter de buikholte, in de bekkenstreek en in de liezen.
Lymfeweefsel bevindt zich behalve in de lymfeklieren ook in andere organen, onder meer in de keelholte, de luchtwegen, de milt, de darmwand en het beenmerg. In het lymfeweefsel bevinden zich bepaalde witte bloedcellen, de lymfocyten. Lymfocyten worden in het beenmerg, in de lymfeklieren en in de milt aangemaakt. De lymfocyten circuleren in de lymfe en in het bloed. Zij spelen een belangrijke rol bij de bestrijding van ziekteverwekkers en de productie van afweerstoffen.
In de infografiek hieronder zijn de cijfers van het Belgisch kankerregister gebruikt. Wij vatten die cijfers voor u samen en geven ze grafisch weer. Zo kunt u makkelijk zien hoe vaak deze kanker per jaar optreedt, welke leeftijden het meest getroffen worden, en hoeveel mensen eraan overlijden.
Het aantal Non-Hodgkin lymfomen in België is voorbije 25 jaar bijna in aantal verdubbeld. Deze ziekte komt vooral voor bij personen ouder dan 45 jaar en verhoudingsgewijs meer bij mannen dan bij vrouwen.
ClassificatieLymfomen zijn kankers van het lymfesysteem. In functie van het soort lymfocyten (de cellen die normaal aanwezig zijn in de lymfeklieren) dat aan de oorsprong ligt van de ziekte, klasseren we de lymfomen in twee grote categorieën: de ziekte van Hodgkin en de non-hodgkinlymfomen. Er bestaan heel wat verschillende non-hodgkinlymfomen. We maken een onderscheid naargelang hun lagere of hogere snelheid van ontwikkeling. Bij bijna twee derden van de patiënten, ontstaat het lymfoom in een of meerdere klieren. Bij de anderen ontstaat het elders in het lymfesysteem, bijvoorbeeld in het lymfeweefsel in de maag, in de longen of in de darm. Een non-hodgkinlymfoon kan zich eveneens ontwikkelen ter hoogte van de huid: in dat geval gaat het om een huidlymfoom. Graad van agressiviteitWanneer het weefselonderzoek uitwijst dat er een non-Hodgkinlymfoom aanwezig is, bepaalt men tegelijkertijd de graad van agressiviteit ervan. Non-hodgkinlymfomen worden onderverdeeld in drie groepen:
Een non-Hodgkinlymfoom met een lage agressiviteitsgraad kan in de loop der jaren veranderen in een lymfoom met een hogere agressiviteitsgraad. Deze ontwikkeling vindt echter niet altijd plaats. Type van cellenBuiten de graad van agressiviteit is het eveneens belangrijk om te bepalen uit welk type van cellen (lymfocyten) het non-Hodgkinlymfoom bestaat: B- of T-lymfocyten. Beide types kunnen indolent of agressief zijn. De meest voorkomende vorm (70 %) is het non-Hodgkinlymfoom bestaande uit B-cellen. |
Op grond van de resultaten van diagnoseonderzoeken kunnen de artsen vaststellen in welk stadium de ziekte verkeert. Traditioneel onderscheidt men vier stadia:
Heeft de patiënt geen algemene ziekteverschijnselen, dan krijgt het stadium de letter A mee. De letter B betekent dat er wel een of meer algemene symptomen aanwezig zijn, zoals: