Bij de aanvraag van een overlevingspensioen kunnen zich verschillende situaties voordoen, met specifieke voorwaarden:
- De overledene was niet gepensioneerd en had een inkomen als werknemer of zelfstandige.
- De overledene was gepensioneerd.
- De overledene was actief ambtenaar.
- De overledene was nog beroepsactief of had de loopbaan stopgezet.
- De overledene was gepensioneerd ambtenaar.
De overledene was niet gepensioneerd en had een inkomen als werknemer of zelfstandige
- De langstlevende echtgeno(o)t(e) moet aantonen minstens één jaar gehuwd te zijn met de overledene. Deze verplichting vervalt indien uit het huwelijk een kind voortkwam of indien op het moment van het overlijden kinderbijslag betaald werd voor een kind ten laste.
- De langstlevende echtgeno(o)t(e) moet de leeftijd van 45 jaar hebben bereikt, behalve wanneer deze kinderbijslag geniet voor een kind ten laste of wanneer men kan bewijzen dat men arbeidsongeschikt is voor ten minste 66 %. Praktisch: de aanvraag wordt ingediend bij de dienst voor pensioenen bij het gemeentehuis van de woonplaats. Van hieruit wordt het dossier overgemaakt aan de Rijksdienst voor Pensioenen voor werknemers of zelfstandigen. Opgelet: in afwachting van enig resultaat op de aanvraag kun je een vooruitbetaling vragen bij het OCMW van de woonplaats. Deze vooruitbetaling zal worden teruggevorderd van de achterstallige pensioenen die daarna worden uitgekeerd.
- Wie een overlevingspensioen geniet, mag een beroepsactiviteit blijven uitoefenen tot een bepaalde inkomensgrens. Een overlevingspensioen kan echter nooit worden gecumuleerd met een werkloosheids- of invaliditeitsuitkering.
De overledene was gepensioneerd
- De overledene ontving een werknemerspensioen voor het hele gezin, of de twee echtgenoten ontvingen elk een pensioen. Praktisch: een overlijdensakte met vermelding van het rijksregisternummer (zie achterkant identiteitskaart) sturen naar Rijksdienst voor Pensioenen, Zuidertoren 3, 1060 Brussel
- De overledene ontving een pensioen, terwijl de langstlevende echtgeno(o)t(e) een betaalde beroepsactiviteit verrichtte of een ziekte- of werkloosheidsuitkering kreeg. Praktisch: je dient een aanvraag tot overlevingspensioen in bij het gemeentehuis. Wanneer het bedrag van het overlevingspensioen bekend is, beslist de langstlevende echtgeno(o)t(e) om verder te werken, te kiezen voor de ziekte- of werkloosheidsuitkering of om het overlevingspensioen te aanvaarden. Opgelet: de maand van het overlijden wordt het gewone pensioen (het pensioen van vóór het overlijden) nog uitbetaald aan de langstlevende echtgeno(o)t(e).
De overledene was actief ambtenaar
De langstlevende echtgeno(o)t(e) moet aantonen minstens één jaar gehuwd te zijn met de overledene. Deze verplichting vervalt indien uit het huwelijk een kind voortkwam of indien op het moment van het overlijden kinderbijslag (voor een kind ten laste) betaald werd. De verplichting vervalt eveneens indien het overlijden veroorzaakt werd door een beroepsziekte vastgesteld na het huwelijk.
De overledene was nog beroepsactief of had de loopbaan stopgezet
Voor wie de loopbaan beëindigde na 1 juni 1984 moet vijf jaar dienst aangetoond worden. Voor wie de loopbaan beëindigde vóór 1 juni 1984 moet 15 jaar dienst aangetoond worden. Praktisch: je bezorgt de werkgever een authentiek afschrift van de overlijdensakte. De personeelsadministratie kan bijkomende documenten vragen die noodzakelijk zijn voor het dossier. Wanneer het dossier volledig is wordt het overhandigd aan: Administratie der Pensioenen, Financietoren 31, Kruidtuinlaan 50, 1010 Brussel, tel. 02 210 67 11
De overledene was gepensioneerd ambtenaar
Je vraagt het overlevingspensioen aan bij: Administratie der Pensioenen, Financietoren 31, Kruidtuinlaan 50, 1010 Brussel, tel. 02 210 67 11. Je bezorgt een authentiek afschrift van de overlijdensakte aan: Administratie van de Thesaurie, Kunstlaan 30, 1040 Brussel, tel. 02 237 03 11, fax 02 233 75 04, web http://treasury.fgov.be/intercdvupnl/home