Wanneer je verneemt dat een vriend(in), kennis of collega getroffen is door kanker, weet je niet altijd wat zeggen, doen of uiten. Je voelt je onzeker over de “gepaste” betuiging, woorden schieten soms te kort en veelal besluipt je het gevoel dat alles wat je zegt mogelijks anders of ronduit verkeerd zou kunnen worden opgevat.
Een neiging om de persoon te gaan ontwijken of contact te vermijden kan hierdoor groot worden. Menig getuigenissen van kankerpatiënten leren ons echter dat het gedragen worden door een sociaal steunnetwerk net bijzonder weldoenend is voor het psychosociaal welbevinden en het algeheel herstelproces.
Het warmhartige gevoel er niet alleen voor te staan, maar te kunnen terugvallen op de praktische hulp, het luisterende oor of de steunende schouder van anderen vormt vaak een hoopvolle rots in de woelige branding die de zieke veroorzaakt.
Voorbij algemene “tips” rond communicatie schuiven we graag enkele punten naar voren:
Soms is praten moeilijk. Kanker is een zware diagnose rond een levensbedreigende ziekte en plaatst ons dan ook voor gevoelige existentiële thema’s en levensvragen. Vaak vind je de “juiste” woorden niet en voel je je ongemakkelijk. Het is hierbij geen schande om letterlijk aan je vriend(in) toe te geven niet goed te weten wat zeggen. Ogenschijnlijke onverschilligheid door vermijdingsgedrag kan juist heel zwaar aankomen.
Reduceer de persoon eveneens niet tot de ziekte of het patiënt-zijn, maar vertrek vanuit de vertrouwensband die jullie vroeger hadden. Vele “patiënten” getuigen hoe belangrijk het voor hen is nog steeds als de vriend(in), collega, partner, moeder, buurman, wielertoerist,… van voor de diagnose gezien en benaderd te worden. Hij/zij is meer dan enkel “kankerpatiënt”. Luisterden jullie samen naar muziek? Gingen jullie samen wandelen? Blijf dat dan vooral ook doen.
Verdraai de focus in gesprekken en ga vooral uit van wat je vriend(in) aan je kwijt wil en waar hij/zij op dat moment nood aan heeft. Soms komt de grootste steun vanuit het stilzwijgend meeleven met wat hij/zij doormaakt en zijn “enkel” een kalme aanwezigheid en een empathisch luisteren nodig.
Je kan de persoon ook al heel wat steun bieden door gewoon te laten weten dat je aan hem/haar denkt, bijvoorbeeld door een kaartje of een berichtje.
Niet zelden worden personen bij het initieel krijgen van de kankerdiagnose overladen door schouderklopjes en hoopgevende woorden, maar blijft duurzaam contact verder uit. Hierdoor kan de persoon geïsoleerd geraken, des te meer indien hij/zij door de ziekte niet meer kan gaan werken of intense vermoeidheid door zware behandelingen begint door te wegen.
Goedbedoelde boodschappen als “laat maar weten als je iets nodig hebt” of “bel maar als ik iets kan doen” slaan echter vaak de bal mis, aangezien ze het initiatief bij de patiënt leggen en het voor velen net moeilijk ligt om hulp in te roepen. Informeer daarom regelmatig zelf naar je vriend(in). Regelmatig een teken van leven geven, houdt de deur open voor een gesprek wanneer hij/zij hier nood aan heeft.
Door de vermoeidheid is de kwaliteit van een bezoek bovendien belangrijker dan de duur ervan.
Bovenop een luisterend oor en steunende schouder biedt concrete, praktische hulp ook veel soelaas. Ook hier laat je vage boodschappen best achterwege en formuleer je je hulp best zo praktisch mogelijk.
Concrete voorstellen worden vaak als veel echter en betrokkener ervaren. Geef bijvoorbeeld aan dat jij de kinderen dinsdag na school naar de sportles zal voeren of breng eens een ovenschotel binnen opdat de persoon of diens partner niet zelf dient te koken of boodschappen doen.
Het vage “Laat gerust weten wat ik kan doen om te helpen” kan je hierbij vervangen door “Ik kom deze week een lekkere maaltijd brengen. Welke dag past je best?”
Lees via deze link een artikel uit Goed Gevoel over hetzelfde thema