Van remissie tot genezing

Van remissie tot genezing

‘Definitief’ genezen?

GEDEELTELIJKE EN VOLLEDIGE REMISSIE

Tijdens je behandeling kan je ervaren dat je toestand tijdelijk gevoelig verbetert. De geneeskunde omschrijft dat gevoel van beterschap als ‘remissie’.

    • Als alleen sommige tekens van de ziekte afwezig lijken, wordt gesproken van een ‘gedeeltelijke remissie’.
    • Als er geen sporen meer van kanker lijken te zijn na onderzoek, spreken artsen van een ‘volledige remissie’. Dat staat helaas niet automatisch gelijk aan een ‘definitieve genezing’. Dat er geen kankersporen meer worden teruggevonden, kan immers ook betekenen dat enkele tumorcellen de behandeling hebben overleefd, maar nog te klein zijn om te worden opgespoord. In dat geval kan de ziekte terugkeren.

GENEZINGSKANS VS. OVERLEVINGSKANS

Omdat het moeilijk is om aan te geven wanneer iemand met kanker echt genezen is, heeft de geneeskunde het liever over ‘overlevingspercentages’ dan ‘genezingspercentages’. Je overlevingskansen worden onder meer beïnvloed door het soort kankertype, het kankerstadium, de behandeling, de behandelingsrespons en je algemene gezondheidstoestand.

Let wel: overlevingspercentages zijn statistische resultaten die op basis van gegevens van grote groepen patiënten werden berekend. Het gaat dus om gemiddelden, terwijl de individuele overlevingskans sterk kan verschillen van persoon tot persoon.

VIJFJAARSOVERLEVING VAN KANKER

Wanneer word je dan wel ‘genezen’ verklaard – rekening houdend met de nuances van dat begrip? Meestal gebeurt dat als er geen sporen meer van de ziekte zijn terug te vinden vijf jaar nadat er kanker werd vastgesteld. Die termijn van vijf jaar ‘overleving’ moet je vooral symbolisch opvatten. In realiteit kan je al eerder ‘echt’ genezen zijn, maar net zo goed kan de ziekte nog terugkomen na die periode van vijf jaar.

Waarom dan toch die termijn van vijf jaar? De wetenschap neemt graag voldoende marge om van een definitieve genezing te spreken: als je de bladzijde te snel omslaat en je hervalt, dan kan dat extra hard aankomen. Als ze de marge te ruim zou nemen, dan leven mensen te lang in angst en onzekerheid. Vandaar dus: de gulden middenweg van vijf jaar. Je overlevingsprognose wordt in elk geval steeds gunstiger naarmate de jaren zonder sporen van kanker toenemen.

Terugkeer van de ziekte

Na een succesvolle behandeling bestaat het risico dat de ziekte terugkomt. Daarom moet je de eerste jaren ook regelmatig op controle. In de volksmond wordt gezegd dat je ‘hervallen bent’ als de ziekte is teruggekeerd – strikt genomen bestaat er een onderscheid tussen recidief en herval.

Als de kanker terugkeert, dan kan dat op verschillende manieren:

    • Je kan een nieuwe kanker krijgen in een orgaan waarin eerder een kwaadaardige tumor ontstond. Dan spreken we van een recidief.
    • Je oorspronkelijke kanker (ook wel primaire of eerste kanker genoemd) duikt opnieuw op na een periode van volledige remissie (waarin de kankersporen langere tijd verdwenen lijken dus). Dan spreken we van een herval.

Er bestaan drie soorten herval:

    • een lokaal herval. Dan verschijnt de eerste kanker op de plaats waar die oorspronkelijk al voorkwam.
    • een regionaal herval. Dan duikt de oorspronkelijke kanker op in de lymfeklieren die het eerst aangetaste orgaan draineren.
    • een herval op afstand. Dan duikt de oorspronkelijke kanker op in een ander orgaan.

Bij een regionaal herval of herval op afstand is er sprake van uitzaaiingen (ook metastases genoemd). Die kan je beschouwen als een ‘kolonie’ van secundaire kankercellen die zich in het lichaam verspreiden om zich vervolgens op een afstand (in de lymfeklieren of in een ander orgaan) van de primaire kanker te gaan vestigen en vermenigvuldigen.

Wist je dat?

Je oorspronkelijke kanker bepaalt de symptomen en de behandeling. Dat is soms verwarrend: een prostaatkanker die naar de botten is uitgezaaid, heeft bijvoorbeeld niets met botkanker te maken. Botkanker ontstaat immers oorspronkelijk in botcellen, niet in prostaatcellen.

Kan je genezen van kanker?

Dat kan. Meer dan 7 op de 10 personen zijn vijf jaar na de vaststelling van de ziekte nog in leven. Kan je genezen van alle kankers? Dat antwoord is genuanceerder. Alles hangt af van het soort tumor dat je hebt, in welk stadium die tumor is ontdekt en hoe je als individu op de behandeling reageert…

De geneeskunde beschouwt je als ex-patiënt als een tumor volledig vernietigd is. Omdat dat niet altijd makkelijk vast te stellen is, heeft de geneeskunde het liever over ‘overlevingspercentages’ dan ‘genezingspercentages’. Men zegt dus liever: “Je hebt 90 procent kans om borstkanker te overleven” dan “Je hebt 90 procent kans om te genezen van borstkanker”.

In ruimere zin kan je genezing niet alleen als synoniem van lichamelijk herstel, maar ook van geestelijk herstel zien. In dat opzicht ben je genezen als je mentaal weer in balans bent en je je lichaam opnieuw kan vertrouwen en waarderen, ook als het sterk veranderd is onder invloed van de ziekte. Je hebt de ziekte dan niet alleen fysiek ‘overleefd’, maar je ‘herleeft’ ook weer.

Hoe ga je om met de periode vóór je definitief genezen bent?

Zolang je volop in je medisch traject zit, word je vaak geleefd. Je volgt een behandeling, je moet zien te leven met de bijwerkingen, je wacht bang je onderzoeksresultaten af… Als de behandeling blijkt aan te slaan en je je beter voelt, geeft je dat vaak ook een onwezenlijk gevoel. Is die remissie een teken dat je mag hopen op een definitieve genezing? Of gaat het om een tijdelijke opflakkering en komt de ziekte nog terug? Die onzekerheid – “Ik voel me duidelijk beter, maar voor hoelang?” – is niet eenvoudig om mee te leven.

Sommige mensen willen de controle behouden door overdreven voorzorgsmaatregelen waardoor ze niet meer kunnen genieten van het leven; anderen gooien net alle omzichtigheid overboord en leven erop los. Het zijn uiteenlopende reacties op eenzelfde ongemakkelijke situatie: in remissie zitten, zonder dat je al definitief genezen bent verklaard.

Waarom krijgen sommige mensen meerdere verschillende kankers?

Bepaalde risicofactoren die verband houden met je levensstijl, zoals roken en overwicht, verhogen de kans op kanker. De negatieve invloed van die factoren blijft vaak niet beperkt tot één specifiek orgaan, maar kan zich laten gelden in meerdere organen. Zo kan een longkanker de voorbode zijn van mondkanker, omdat tabak niet alleen schadelijk is voor de longen, maar ook voor de mond.

Waarom keert dezelfde kanker soms terug?

Een oorspronkelijke kanker (ook wel primaire of eerste kanker genoemd) kan opnieuw opduiken na een periode van volledige remissie – waarin de kankersporen langere tijd verdwenen leken dus. Dat komt omdat niet alle kankercellen volledig vernietigd zijn. We spreken dan van een herval.

De diagnose ‘vroeg herval’ wordt meestal al binnen enkele maanden of minder dan 5 jaar na de behandeling gesteld. De kankercellen hebben zich dan ongecontroleerd vermenigvuldigd. Soms volgt de diagnose van herval echter laattijdig, tot wel 20 jaar na de eerste diagnose. Zo’n ‘laat herval’ komt omdat enkele kankercellen latent (sluimerend) aanwezig bleven, maar te klein waren om te worden opgespoord.

Kunnen alle kankercellen uitzaaiingen veroorzaken?

Neen, zeker niet. Hoewel veel kankercellen de oorspronkelijke tumor verlaten, slagen ze er slechts uitzonderlijk in om ‘wortel te schieten’. Dat kan gebeuren in de lymfeklieren die het oorspronkelijk aangetaste orgaan draineren (= regionaal herval) of in een ander orgaan (= herval op afstand). De wetenschap vermoedt dat het gastweefsel van invloed is op de plaats en de snelheid van de uitzaaiingen. Er wordt nu onderzocht hoe potentieel gastweefsel en ‘rondtrekkende’ kankercellen met elkaar in interactie gaan. Op basis van die bevindingen zouden nieuwe behandelingen kunnen worden ontwikkeld die ervoor zorgen dat de uitzaaiingen niet kunnen ontstaan in de eerste plaats, of zich niet kunnen ‘nestelen’ in de tweede plaats.

Kunnen uitzaaiingen in alle organen ontstaan?

Neen. De ernst van de uitzaaiingen hangt af van het type kanker, waar ze zich bevinden en in welke mate ze gevoelig zijn tegenover de mogelijke behandelingen.

Kan je de kans dat kanker terugkeert beperken?

Met chemotherapie, radiotherapie, hormoontherapie of doelgerichte therapie wordt geprobeerd het risico te verminderen dat de ziekte weer terugkeert. Ook een gezonde levensstijl – met evenwichtige voeding, weinig alcohol, veel beweging – draagt er tot op zekere hoogte aan bij dat de ziekte niet terugkeert.

Wat als je geen kans op definitieve genezing maakt?

Curatieve behandelingen hebben je definitieve genezing tot doel. Als die kans er niet is, krijg je een palliatieve behandeling. Die streeft ernaar om je de best mogelijke levenskwaliteit te geven en je levensduur te verlengen, ook al kan je  niet meer beter worden. Mensen associëren palliatief vaak met ‘terminaal’, maar sommige kankers zijn chronisch: je kan er niet van genezen, maar je sterft er niet meteen aan. In dat geval wordt ook gesproken van ‘chronische behandeling’.

Als je naar verwachting maar drie maand of minder te leven hebt, krijg je palliatieve zorg. Die is erop gericht om je pijn te verlichten en je zo veel mogelijk levenskwaliteit tot je levenseinde te bezorgen. Palliatieve zorgen willen je ook de tijd geven om zaken te regelen, om te praten met je naasten, om de dingen te doen die je nog graag wil doen voor je gaat.

Bij ‘Als je niet meer beter wordt’ lees je meer over palliatieve behandelingen en palliatieve zorg.

Ben je niet op de goede plaats?